Week #23: Santa Pola – San José (290KM)

10 – 16 november, 290 kilometer, 3217 hoogtemeters

Vrijwel in elk land waar we zijn geweest horen we dat het klimaat verandert, dat het weer niet is zoals het normaal is. In Frankrijk hebben we in juni een hittegolf van (meer dan) 40 graden gehad, hartje zomer was het in Noord-Italië vreselijk noodweer en in Kroatië was het eind september nog zo heet dat er hele bossen spontaan in de fik vlogen. In Zuid-Italië, en ook in Napels, was het in eind oktober nog 30 graden en nu in Zuid-Spanje is het te koud en te stormachtig voor de tijd van het jaar.

De klimaatverandering is duidelijk zichtbaar en niet te ontkennen. Wat je daaraan kan doen? Wat vaker de fiets pakken bijvoorbeeld 😉

Dag 155: Santa Pola – Santiago de la Ribera

70 kilometer, 466 hoogtemeters

Na een goede nachtrust wagen we ons vandaag nog eens aan het stormachtige weer. De wind giert al om het appartement, we horen de palmbladeren ruisen. We kleden ons zo windbestendig mogelijk aan en gaan dan van start.

Als we met pijn en moeite van de kust weg zijn, fietsen we door de zoutvelden. Prachtige velden met roze water en net zo gekleurde flamingo’s. De open velden geven de wind vrij spel dus het duurt niet lang voor we worden weggeblazen (en een hoop schuim van het golvende water over ons heen krijgen).

Na de zoutvelden rijden we door het ene verlaten dorpje na het andere. Als de spookdorpen op zijn worden we opeens langs of soms zelfs over de snelweg geleid, zonder dat er een alternatieve route te vinden is. We zien de lelijkste toeristenoorden (we worden er een beetje treurig van). Zodra de mogelijkheid er is om af te slaan doen we dat en we belanden meteen op een mooie fietsroute die ons terug naar de kust brengt.

We vinden een mooie lunchplek op een boulevard. Toeristen lopen voorbij en tumbleweeds waaien voorbij – het lijkt wel of we in het Wilde Westen zijn beland. We worden meermaals aangesproken en één van hen, een Deense vrouw met een hondje genaamd Wifi (hij was alleen niet draadloos), nodigt ons uit om bij hen op de camping te logeren. Dat is lief!

Na de lunch fietsen we naar de camping en dan merken we dat we nog energie hebben én dat we opeens wind mee hebben. We laten de Denen weten dat we nog even doorfietsen. Dat vinden ze prima maar alleen als we een doos met één kilo heerlijke koekjes meenemen (en dat vinden wij dan weer prima).

We fietsen door en vijftien kilometer later vinden we een dorpje en in dat dorpje vinden we een hotel en in dat hotel vinden we een kamer en die kamer kost echt niks (en we krijgen een hoop). Bovendien is de Lidl (onze nieuwe favoriete winkel) nog open én er zit een Decathlon vlakbij. We willen namelijk buitengewoon graag kamperen, maar met onze zomerslaapzakken is het eerder kramperen. De nachten zijn hier namelijk vrij fris geworden en voor een koukleum als Laura Maat is dat behoorlijk ongeschikt. Gelukkig is deze koukleum ook een slimme onderhandelaarster en dus lukt het haar om onze (vijf maanden lang gebruikte) zomerslaapzakken bij Decathlon om te ruilen voor (frisse nieuwe) winterslaapzakken. Wat een topservice. Dank Decathlon!

In het hotel eten we ons simpele maal en kijken er al naar uit om morgen onze nieuwe slaapzakken uit te testen.

Dag 156: Santiago de la Ribera – Bolnuevo

71 kilometer, 663 hoogtemeters

Hoera! Vandaag lijkt er geen wind te zijn, of in ieder geval een stuk minder heftige wind. Na een kop koffie van het hotel en onze laatste muesli met melk (morgen beginnen we aan onze kilovoorraad havermout die al vanaf dag 1 in onze tas zit), vertrekken we. Inderdaad, geen wind, wel fris. De sokken gaan weer aan in onze sandalen en een dikke jas houdt onze bovenlijven warm.

Al gauw belanden we op het boerenland, tussen de velden vol broccoli, kroppen sla en bleekselderij. En vol sproeiers (nee we komen niet droog over). We plukken van alle groenten wat, alvast voor ons diner. Niet veel later komen we aan in Cartagena, één van de oudste steden van Spanje. We dwalen een beetje rond en bekijken de oude stadsmuren en het Romeinse amfitheater. Als de zon doorbreekt is het tijd om op een terras van de warmte te genieten en van de heerlijke koffie die ons getrakteerd is (bedankt Jeroen!!!).

Na Cartagena mogen we weer eens écht klimmen. We rijden vandaag namelijk richting een supermooi natuurgebied, Sierra de las Moreras. Terwijl we door de bergen fietsen, toetert er van verre een auto naar ons. Als ie dichterbij is schreeuwt de bestuurder ons motiverend toe. We vinden dit leuk! Later krijgen we een berichtje van een Warmshower-host, die ons niet kon hosten, dat hij de autobestuurder was. We vinden dit nog leuker!

Vlak voor het natuurgebied houden we het voor gezien. We stoppen op één van de vele megacampings die de Spaanse kust herbergt. Het is er verschrikkelijk en fascinerend tegelijkertijd.

Zo’n camping is gewoon een klein dorp op zich, waar iedereen om z’n gigantische camper heen een eigen huisje heeft gemaakt. Wij zijn een vreemde eend in de bijt: we hadden iedereen kleindochters kunnen zijn en ons tentje is tien keer kleiner dan de gemiddelde camper. Mensen komen letterlijk uit hun hol gekropen om naar ons te kijken en erger nog, of: grappiger nog, mensen blijven voor het hek van de camping staan om naar ons te kijken (lees: staren). We voelen ons als dieren in de dierentuin, maar eerlijk is eerlijk, ook wij kijken onze ogen uit.

Voor we in de plaatselijke supermarkt alles halen voor een degelijk avondmaal, genieten we van een prachtige zonsondergang. Na het avondeten gaan we gauw de tent in omdat we simpelweg niet kunnen wachten om in onze nieuwe, warme slaapzakken te liggen.

Dag 157: Bolnuevo – Águilas

54 kilometer, 795 hoogtemeters

Wat. Hebben. We. Heerlijk. Geslapen. In onze nieuwe dikke warme frisse slaapzakken.

We beginnen de dag met koffie en havermout. Er is weer een windje opgestoken en je zal net zien dat die niet in een gunstige richting staat: lekker hard van de zijkant.

Het natuurgebied verderop is gelukkig adembenemend. Zo anders dan voorgaande natuurgebieden, want het is hier veel droger en minder groen. We genieten van de schoonheid en de kalmte en zelfs van de soms onbegaanbare wegen (ze zijn steil en vol grote stenen). Dankzij die wegen brengen we extra lang door in dit mooie gebied, want we lopen meer dan dat we fietsen.

Andere natuurliefhebbers hebben het hier ook ontdekt want zo nu en dan fietsen (of lopen) we door een hippiekamp, waar mensen (half)naakt rondlopen en in oude Volkswagenbusjes leven.

Zoals je weet komt na regen zonneschijn en na natuurgebied lelijke industrie, of in dit geval lelijke kassen die gemaakt zijn van vieze plastic zeilen. Gelukkig is het ook andersom en zodra we naar de top van een berg zijn geklommen en uitkijken over diepgroene beboste bergen, zijn we de kassen al vergeten. We blijven een tijdje zitten, genieten van het uitzicht en zoeken mooie steentjes (die zijn hier echt overal!!!).

Het enige is dat het inmiddels lunchtijd is en dat we vreselijk hongerig zijn, maar dat we niets bij ons hebben en de bewoonde wereld pas over twintig kilometer weer begint. Even zakt de moed ons in schoenen, maar dan herinneren we ons de koekjes van de Denen. De koekjes brengen ons suikergehalte weer op niveau, waardoor we die twintig kilometer naar de volgende stad zo gefietst hebben.

Het is uiteindelijk half 4 als we in Águilas aankomen en lunch hebben gehaald. We komen tot de conclusie dat we moe zijn en niet veel verder willen fietsen. Dat komt goed uit, want net buiten Águilas is een camping. Daar fietsen we naartoe en nog voor we een plek uitgekozen hebben, worden we warm onthaald door een Nederlands en een Zweeds stel. Toevallig is naast hen een ideale, beschutte plek voor ons.

We zetten de tent op, doen boodschappen voor het avondeten en als we terugkomen mogen we bij onze Nederlandse buren, Miriam en Richard, onder de luifel van de camper zitten. We krijgen een elektrisch kacheltje en een dekentje om ons warm te houden. Zo luxe. Samen met hen drinken we een biertje en als de Zweden aanschuiven drinken we er nog één. Dan is het tijd om te koken en dat kan gelukkig in de verwarmde gemeenschappelijke ruimte.

Dag 158: Águilas – Mojácar

50 kilometer, 543 hoogtemeters

Vannacht is het begonnen met stormen en het belooft helaas de hele dag aan te houden, maar niet in het gebied waar wij vandaag naartoe gaan! We vinden het wel verdrietig om weg te gaan en afscheid te nemen van onze leuke buren, maar we gaan toch.

Ondanks dat het stormt (wind tegen, voor de verandering) is de temperatuur vandaag zomers. We zien het kwik stijgen tot 35 graden, niet gek voor november.

De wegen langs de steeds ruiger wordende kust zijn ook niet mis. We stoppen bijna vaker dan dat we daadwerkelijk fietsen. Daarom houden we het na vijftig kilometer voor gezien (even voor de duidelijkheid: vijftig kilometer fietsen met tegenwind staat gelijk aan honderd kilometer fietsen op vlakke wegen zonder wind).

Na deze inspanning komen we aan op een leuke, kleine, groene camping. Ook nu krijgen we al een ijskoud biertje aangeboden voordat we überhaupt een plek hebben uitgezocht. Dit keer is het de Duitse hartelijkheid waarvan we genieten. Het biertje hakt erin, maar we weten alsnog de tent in recordtijd op te zetten (oké, we biechten het op: we timen het opzetten soms, meten is weten, snap je?).

We lezen tot de zon ondergaat en dan gaan onze hoofdlampen op om een lekkere linzencurry te kunnen bereiden.

Dag 159: Mojácar – San José

45 kilometer, 750 hoogtemeters

Weer een heerlijke nacht later beginnen we de dag windstil en lekker warm in de ochtendzon. We zwaaien de Duitsers uit, die ons nog waarschuwen voor het weer van vandaag. De waarschuwing wimpelen we af: we zijn inmiddels wel wat gewend en we gaan maar zo’n vijftig kilometer fietsen, dus dat komt helemaal goed (let goed op: we zijn hier nog vol goede moed).

De eerste kilometers zijn bergopwaarts en weer ontzettend mooi. Het is niet meer windstil, want inmiddels steekt er een frisse bries op. Nog steeds niks aan de hand. Tot we aan de andere kant van de berg zijn. De frisse bries verandert in een fiks windje. Het is nog altijd te doen en we fietsen door naar Carboneras. Daar doen we alvast boodschappen en zetten de etappe dan voort. Via het havengebied bereiken we de eerste bergen van Cabo de Gata (“de poezenkaap”, haha!). Het fikse windje verandert in een voor het gehoor ondraaglijke tegenwind (oké en fysiek is ie ook pittig). We houden nog steeds moed, maar of het goede moed is valt te betwijfelen.

Na een kilometer of tien begint de moed ons in de schoenen te zakken. Het lege, kale landschap, steeds bergop en weer bergaf, met boven ons een grijze lucht en in de verte regen – het is nou niet erg motiverend. We houden een korte stop in een dorpje wat op de kaart een stadje leek (wat een deceptie) en we proberen elkaar wat moed in te praten (“we zijn er bijna”, “zo erg is het niet” – je kent het wel).

Dat helpt een klein beetje, wat meer helpt is de aanmoediging die we van een Belgische toerist krijgen. Dat maakt ons weer aan het lachen. Meteen daarna rijden we de hoek om en wordt Laura’s fiets letterlijk onder haar vandaan geblazen. De ondraaglijke wind is een storm met gevaarlijke windvlagen geworden. En ja, de moed is ons nu wel in de schoenen gezakt, sterker nog, het is gewoon niet meer leuk om te fietsen. We houden het toch nog even vol, zwaaien nog eens naar de Belgische man die ons weer voorbij rijdt en worden flink gezandstraald. Pas als we allebei bijna van de weg worden geblazen, stappen we af. Het is nu echt onmogelijk geworden om te fietsen (de palmbomen worden haast tegen de grond geblazen!!!).

Langs de weg vinden we een hotel, maar dat is te bizar duur. Bovendien hebben we eigenlijk al een hotel geboekt, vijftien kilometer verderop in San José, en we willen niet extra veel geld kwijt zijn. De enige optie die over is, is liften. Er is weinig verkeer in dit gebied maar we gaan het proberen. Op hoop van zegen steken we bij de eerste de beste auto’s die naderen onze duim op. We zijn blijkbaar gezegend want de auto’s stoppen meteen en het blijken ook nog eens Nederlanders te zijn. We leggen de situatie uit en voor we kunnen vragen of ze ons willen meenemen, stellen ze zelf voor dat we op de parkeerplaats verderop wachten. Zij brengen dan hun volgeladen auto naar de camping en komen met lege auto’s terug zodat onze fietsen, onze bagage en wijzelf mee kunnen.

Terwijl we onze fietsen klaarmaken zien we de Belgische man weer voorbij rijden in z’n halfgare auto. We zwaaien naar hem en hij komt een praatje maken, hij blijkt een rare kerel te zijn en hij weet jammer genoeg niet van ophouden. Pas als de Nederlanders arriveren, vertrekt hij weer.

Samen met Martin en Hotse laden we alles in en in een warme auto worden we naar ons hotel in San José gereden (zo fijn, echt duizendmaal dank!). Als we net alles uit de auto’s hebben gehaald en de mannen gedag hebben gezegd, staat ook opeens De Belg met z’n auto bij het hotel. We vertrouwen het niet helemaal, maar hij lijkt vooral met de mannen te willen praten, dus wij checken ondertussen in. Precies als de hoteleigenaar even weg is komt De Belg de receptie binnengestormd en vuurt weer een praatcannonade op ons af. We zijn een beetje van ons à propos hierdoor, maar maken hem duidelijk dat we het idee krijgen dat hij ons volgt en dat we dat niet leuk vinden. Hij reageert als een klein kind en loopt vervolgens overdreven boos weg, maar hij blijft nog een tijd lang in z’n auto voor het hotel zitten. We informeren de hoteleigenaar over deze rare kerel en die belooft een oogje in het zeil te houden.

Ondertussen warmen wij ons op in onze supermooie hotelkamer met uitzicht op zee. We eten onze lunch en rusten uit. Een paar uur later vinden we wat energie om nog een paar boodschappen te halen (De Belg is gelukkig verdwenen). We eten een makkelijke maaltijd en boeken dan twee nachten erbij. We hebben wel wat rust verdiend.

Dag 160: Rustdag in San José

Nadat we heerlijk hebben uitgeslapen worden we wakker in de warme ochtendzon op ons balkon. De wind is gaan liggen en de lucht is opgeklaard. We maken koffie en ontbijt, lezen wat en doen daarna een korte workout (Andreas, ik hoop dat je dit leest en trots op ons bent!!).

We maken een wandeling over het strand en door San José en merken aan alles aan ons lichaam dat we deze rust écht nodig hebben. We voelen ons moe en onze lijven voelen slap. We halen brood bij de lokale bakkerij en koken weer eens lekker een eitje voor de lunch.

De rest van de middag houden we ons gedeisd met een goed boek in de zon. De enige uitdaging die we nog aangaan is het ijs- en ijskoude zwembad ingaan. Na vijf pogingen lukt het ons allebei om kopje onder te gaan, daarna rennen we naar de warme douche.

‘s Avonds proberen we uiteten te gaan, maar alles blijkt gesloten te zijn. Zelfs de supermarkt. Dan eten we onze noodvoorraad maar op.

Dag 161: On a hike in San José

12,5 kilometer, 216 hoogtemeters

Vandaag worden we energieker wakker. Ook vandaag schijnt de zon lekker en ontbijten we op ons balkon: scrambled eggs en vers brood van de bakker.

Daarna wandelen we naar Playa de Los Genoveses, wat echt een hele mooie wandeling is over kleine paadjes, veel mooie bomen en een geweldig strand. Het is fris maar tegelijkertijd heerlijk warm dankzij het herfstzonnetje.

Terug in San José halen we weer een lekker brood en boodschappen voor het avondeten. De rest van de dag doen we he-le-maal niks.

Dat was week 23!

Twee blogs geleden schreven we nog dat de Spanjaarden al doen alsof het winter is, terwijl wij nog in onze t-shirt en korte broek fietsen. We vroegen ons af hoe lang het zou duren voordat wij ons warmer gaan kleden. Dat is sneller gegaan dan verwacht: het gebeurt nu al. Het wisselt wel per dag, maar bijna elke dag zijn we begonnen met dikke sokken en een jas aan. Vooral aan het eind van de middag koelt het gauw af en ‘s avonds is het gewoon koud. Krijgen we toch nog een beetje een herfstgevoel.

Die gulle traktaties werken trouwens ook hartverwarmend, heel erg bedankt daarvoor! ❤️ Wil je ons ook verwarmen met een traktatie? Klik hier.

0 thoughts on “Week #23: Santa Pola – San José (290KM)”

Leave a Comment

9 − 9 =