Week #26: Los Caños de Meca – Huelva (342KM)

1 – 7 december, 342 kilometer, 1511 hoogtemeters

We zijn nu zes maanden op reis en, indien we ons netjes aan het plan hadden gehouden, waren we al thuis geweest. Maar plannen veranderen, zeker op reis (er is gewoon zoveel te zien en te doen, in Europa alleen al). Toch gaat het binnenkort gebeuren: we keren huiswaarts.

Niet fietsen, maar vliegend (simpelweg omdat het onmogelijk is om voor Kerst naar huis te fietsen en de trein helaas belachelijk duur is).

Het is wel raar om opeens een deadline te hebben, om te realiseren dat we aan de laatste weken van deze reis bezig zijn. We hebben er gemengde gevoelens bij: we hebben echt SUPER veel zin om onze lieve familie en vrienden weer te zien, maar we zijn nog niet klaar met het “befietsen” van de wereld.

Een einde betekent gelukkig niet het einde. Op nieuwe avonturen wordt alweer druk gebroed 🙂

Dag 176: On a hike / Los Caños de Meca

11 kilometer, 177 hoogtemeters

Het heeft de hele nacht keihard geregend, maar als we opstaan breekt toch echt de zon door. Wat een geluk! In dat kleine ochtendzonnetje nuttigen we ons ontbijt, maken “ons huisje” aan kant en maken ons daarna klaar voor de zondagse wandeling met Dagmar.

We wandelen het dorp uit, zo het pijnbomenbos in, waar we eerder al doorheen hebben gefietst. De lucht is inmiddels helemaal opengetrokken en daardoor is het meteen bloedheet (in een dikke trui dan). Het bos is zo mooi hier met alle pijnbomen en parasoldennen en hun diepe kleuren groen die fel afsteken tegen het helderblauwe van de lucht en het turquoise van de zee.

We klimmen over omgevallen bomen en sjouwen door het rulle zand. Pas als we na vijf kilometer bij een oude verdedigingstoren aankomen nemen we pauze. Water en huisgedroogd fruit van Dagmar voeden ons voldoende om de wandeling terug te maken. En daar is haast bij geboden want als we achter ons kijken is de lucht niet blauw maar zwart.

We maken vaart en proberen de regen tevergeefs voor te zijn. Precies als we het bos uit zijn, voelen we de eerste druppels. We rennen net op tijd één van de mini-markten in om de wolkbreuk niet volledig op ons nek te krijgen.

Zodra het ergste voorbij lijkt te zijn wagen we ons weer buiten. Het gaat goed tot we bij de bar aan het begin van onze straat aankomen. Uit het niets begint het pijpenstelen te regenen. De vijf meter die we moeten rennen naar de bar is genoeg om ons van top tot teen drijfnat te maken.

In de bar staan we gelukkig droog en gezellig warm. Als de kust weer veilig is lopen we, koud en nat, terug naar Casas Karen. Dat klinkt makkelijker dan het is. Hier in Spanje zijn ze namelijk duidelijk niet berekend op bakken regen, want de straat staat volledig onder water. Er is één randje dat nog droog is en daar kan je alleen overheen als je op je tenen loopt en je met je handen vasthoudt aan de bovenkant van de muur. Schuifelend bereiken we het droge deel van de straat en uiteindelijk ook de heerlijke warme douche in ons huisje. We zeggen Dagmar gedag en chillen de rest van de middag op de bank, met in de ene hand een kop thee en in de andere hand een goed boek.

‘s Avonds kookt Laura een fantastisch maaltijd met de resterende groenten van de markt. Na het eten poetsen we onze fietsen, zodat ook die klaar zijn om morgen weer te vertrekken.

Dag 177: Los Caños de Meca – Chiclana de la Frontera

28 kilometer, 134 hoogtemeters

De dag begint droog met een klein beetje zon. We pakken in en nemen afscheid van Andreas en Dagmar, die ons een lieve kaart en een zakje van hun eigen gedroogde fruit meegeven (zo lief en lekker ❤️).

Het kleine beetje zon is inmiddels alweer verdwenen dus we zetten het op een fietsen. Voor ons zien we de wolken verkleuren van licht- naar donkergrijs. We zien de bui al hangen, letterlijk en figuurlijk, dus we duiken de eerste de beste schuilplaats in. En laat dat nou net de Aldi zijn. Handig, kunnen we meteen boodschappen doen. We parkeren onze fietsen in de winkel, glimlachen lief naar de verbaasd kijkende medewerkers en doen net zo lang over de boodschappen uitzoeken tot het weer droog is.

Omdat we hebben geleerd dat het nooit écht droog is als het droog is (de weg is namelijk nog kletsnat), binden we plastic zakken om onze sokken. Voor we gaan kopen we nog een kraslot, zoals we iedereen in Spanje continu zien doen, maar winnen niets.

We hebben de pech dat de wegen naar het huis van onze Warmshowers-host Claudia niet alleen heel nat maar ook extreem zanderig zijn. Om niet in elkaars modderfontein te belanden fietsen we tien meter achter elkaar. Claudia woont niet ver buiten Chiclana de la Frontera, dus net na het middaguur bellen we al bij haar aan. Doorweekt en onder de modder.

We worden verwelkomd door Claudia, haar hond Paula en haar twintig katten (leuk voor Irene’s kattenallergie, lang leve de allergiepillen – en gelukkig mogen alleen de twee oude, manke katten in het huis). Haar huis is net zo warm als haar welkom en nadat we onszelf hebben opgefrist, gooien we ook onze kleding weer eens in de was. Dat is lang geleden, niet gek dus dat hond Paula maar aan ons bleef snuffelen.

De rest van de middag regent het buiten hard, terwijl binnen het haardvuur lekker knettert. We brengen de tijd door aan de eettafel met thee, koekjes, geklets en de twee oude katten die binnen mogen. Wat een heerlijke, herfstige middag in goed gezelschap.

Claudia kookt een heerlijke soep, Laura maakt een pittige salade van papaya uit de tuin (met hulp op afstand van haar zusje Rose) en als we beide op hebben, wagen we ons aan een potje Scrabble in het Engels. Laura wint (alhoewel er gerede twijfel bestaat over de eerlijkheid van de uitkomst).

Dag 178: Chiclana de la Frontera – Jerez de la Frontera

55 kilometer, 228 hoogtemeters

Wat een verschil met gister! De bewolking is weggetrokken en de zon schijnt zo fel, dat we zelfs zonnebrand op smeren. We blijven lang bij Claudia hangen, omdat nog niet alle kleding droog is en de fietsen toch echt gepoetst moeten worden.

Tegen het einde van de ochtend zeggen we Claudia en al haar dieren gedag. Vervolgens rijden we lange tijd over een drukke weg langs verlaten toeristenoorden, niet heel boeiend.

Alsof deze weg nog niet druk genoeg is worden we, zonder het door te hebben, vlak voor Cádiz opeens de snelweg opgestuurd. We schieten enorm in de stress van de smalle vluchtstrook waarop we kunnen rijden en de voorbij razende auto’s. Op een min of meer veilige plek stoppen we om te kijken of er een afslag naar een alternatieve weg aankomt (we kunnen namelijk niet meer terug). Helaas, het blijkt dat dit de enige weg is in de wijde omtrek. Dan maar onze gele hesjes en lampjes aan. Auto’s razen nog steeds als gekken langs, maar geven ons iets meer ruimte. We manoeuvreren onszelf levend en wel van de snelweg af en vinden een gravelpad dat ons de stad Cádiz in leidt.

Het gravelpad loopt eerst door een natuurgebied, waar tevens zout gewonnen wordt. Daarna rijden we langs de enorme haven en krijgen we een beetje het gevoel alsof we Rotterdam binnen fietsen (de rijen palmbomen op de boulevard halen ons uit deze waan).

In de stad komen we erachter dat het bootje naar de overkant niet heel vaak vaart en dat we nu een kans hebben om er één te halen. Omdat het inmiddels al het eind van de middag is, besluiten we Cádiz niet in te gaan en de pont naar de overkant te nemen. Op het dek lunchen we, alsnog met uitzicht op de stad. Als we van boord gaan komen we in een hele andere wereld terecht: hier is het rustig en groen (en belanden we niet opeens op de snelweg).

Voor we het weten komen we in Jerez de la Frontera aan. En jawel mensen, Jerez is dé stad van sherry (“jerez” is het Spaanse woord voor sherry). In de stad heerst een knusse kerstsfeer en daardoor worden we bij de plaatselijke kenner verleid een flesje sherry te kopen. Niet zomaar natuurlijk, maar om vanavond met onze Warmshowers-hosts Ana en Diego op te drinken!

Ana en Diego wonen in een prachtig appartement met uitzicht op de stad. En ze hebben ook katten (geen twintig gelukkig, maar zeventien minder): een oude knorrige kat en twee heeele leuke kittens. De allergiepillen worden weer tevoorschijn getoverd, want er moet en zal gekroeld en gespeeld worden met de kleine katjes.

Terwijl Ana aan het koken is vertelt Diego uitgebreid over hun fietsreis door, onder andere, Japan. Hij is zo enthousiast dat het op ons overslaat (Japan, we komen eraan!)(de droomlijst wordt steeds langer). Ondertussen heeft Ana een verrukkelijke tarte tartin met geitenkaas, wortel en asperges gemaakt die we binnen een mum van tijd ophebben.

Na het eten proeven we onze sherry die echt veel te droog en niet lekker blijkt te zijn. Gelukkig hebben Ana en Diego wel nog een hele lekkere sherry staan. Al nippend van de zachtzoete wijn helpt het lieve stel ons enorm met de route voor de komende dagen. De rest van de avond nippen we sherry en maken we de jonge katten een beetje gekker.

Dag 179: Jerez de la Frontera – Sevilla

102 kilometer, 422 hoogtemeters

We ontbijten met espresso en cake, de succes-formule van Ana en Diego. Daarna fietsen we samen met Diego richting Sevilla. Het is ruim honderd kilometer naar deze grote stad, maar de weg erheen is grotendeels vlak, dus we willen het in één dag fietsen.

Diego racet voor ons uit door het glooiende landschap. De heuvels zijn net geploegd en Diego vertelt ons dat hier normaal allemaal graan groeit. Naast lege graanvelden, zien we Sherry wijngaarden zo ver het oog reikt.

Als na dertig kilometer de heuvels verdwijnen, verdwijnt ook Diego. Hij slaat af, terug naar Jerez. Wij zetten onze tocht voort over kleine weggetjes door het boerenland en langs het water (het is hier zó Nederlands).

Het is de ideale dag voor een lange rit als deze: we hebben lichte meewind en de zon schijnt – het recept voor lekker doortrappen. Eerder dan verwacht bereiken we laatste dorpen voor Sevilla. We lunchen op een pleintje en rijden dan verder want de suburbs roepen ons. Het duurt een uur voor we, gelukkig wel via een fietspad, door de suburbs heen zijn en middenin de stad staan.

We rijden langs het paleis, de kathedraal en een gigantische kerstmarkt (huh, zijn we opeens in Duitsland?). Verderop vinden we ons hotel, waar de vriendelijke medewerkster ons een grotere kamer geeft zodat onze fietsen bij ons kunnen blijven (top service!!).

Als we zijn opgefrist lopen we de stad in op zoek naar wat eten. We komen terug met een warme muts (want het is echt zo koud in de avond!!) en een heerlijke Spaanse tortilla.

Dag 180: Rustdag in Sevilla

Wat is Sevilla een fijne stad! Met zoveel mooie gebouwen, een ontspannen sfeer en veel vrolijke en jonge mensen. We ontbijten bij een of andere hippe zaak waar het personeel niet arrogant maar attent is (is dit een nieuw concept?).

We dwalen wat rond, struinen over marktjes en voelen ons erg thuis als we een variant op de Erasmus-brug zien. ‘s Avonds dineren we bij een heel leuk restaurant met leuke bediening, waar we genieten van de beste falafel ooit.

Dag 181: Sevilla – Almonte

66 kilometer, 481 hoogtemeters

We rijden net zo makkelijk Sevilla weer uit als dat we binnenkwamen. Maar voordat we vertrokken zijn uit deze stad drinken we nog een kop koffie bij een kiosk.

Het fietspad de stad uit is niet alleen comfortabel, maar ook nog eens erg mooi. Het is een oud treinspoor dat ons door veel parken en kleine dorpjes stuurt. Bovendien is het zonnig, windstil én het is een feestdag dus er zijn nauwelijks auto’s op de weg – kortom, weer zo’n heerlijke dag om te fietsen.

Na de dorpjes rijden we door velden vol olijfbomen die op hun beurt weer worden afgewisseld door bossen vol dennen en pijnbomen. Bij een benzinestation houden we een plaspauze en op een dorpsplein eten we wat, terwijl we omringd worden met dronken oude mannetjes die onverstaanbare dingen schreeuwen. We zwaaien ze uit en rijden verder door het bos. Wat een geweldige rit.

Door Hera, de fietser die we in Valencia hebben ontmoet, zijn we getipt over een ecovillage vlak buiten Almonte. Ze verbouwen er goji-bessen en proberen er zo zelfvoorzienend en duurzaam mogelijk te leven. We moeten er eventjes voor de snelweg op en daarna een zandpad over, maar dan zijn we ook ergens. Als we de ecovillage binnenstappen worden we hartelijk welkom geheten (“Welcome home”). Het is allemaal wat zweveriger dan we dachten, maar dat kan wel eens geestverruimend zijn. Ze hebben in ieder geval een heel mooie terrein gemaakt.

We frissen ons op onder de op zonne-energie gedreven buitendouche, maken kennis met wat andere gasten en nemen dan plaats op één van de banken om naar de zonsondergang te kijken. Het is moeilijk om contact te maken met de andere gasten, die op een hoger niveau zweven dan wij (of zou het komen doordat wij de eerste mensen zijn die ze ooit ontmoeten, die niet roken of blowen?).

We prepareren ons avondeten in de buitenkeuken en eten die in de zithoek van de warme slaapzaal op. De rest van de avond lezen we op de bank en genieten we van de plattelandse rust.

Vanavond slapen dus voor het eerst deze reis op een slaapzaal. Geïnspireerd door Laura’s zusje, die nu ook aan het reizen is, willen we wel eens weten hoe dat is. We besluiten dat niet ergens in de drukte van de stad te proberen, maar op een boerderij in the middle of nowhere.

We kijken uit naar een heerlijk kalme nacht, maar vanaf middernacht is het gedaan met de plattelandse rust. We worden wakker van dreunende bassen, luid pratende mensen die met de deuren van de slaapza slaan en om het af te maken wordt er gevoosd op één van de andere bedden. Maar hé, we willen de slaapzaal-ervaring en die krijgen we nu in volle glorie (hoef je niet eens voor naar de grote stad)!

Toch laten we onze mede-gasten weten dat we proberen te slapen, maar daar wordt geen acht op geslagen. We staan versteld van de commune die beweert zich te baseren op liefde (“liefde is het antwoord”), maar waarvan de gasten geen wederzijds respect lijken te kennen.

Dag 182: Almonte – Huelva

91kilometer, 246 hoogtemeters

We staan op tijd op om vroeg te vertrekken. Koffie en havermout in de ochtendzon, een aai voor de honden en dan gaan we.

De rit is prachtig. Het is warm, de omgeving is nog steeds zo mooi (pijnbomen overal, yes!) en we hebben weer meewind op een vlakke weg. We scheuren er vandoor, stoppen af en toe om de geuren en kleuren van het natuurgebied Doñana in ons op te nemen en gaan dan weer door.

In het eerste dorp na Doñana nemen we pauze en lunchen we met uitzicht op zee. Daarna belanden we in het industriegebied van Huelva. Na alle industrie wacht ons een prachtig fietspad gemaakt van houten vlonders. Het leidt ons over het natuurgebied van Huelva, dat vol bijzondere vogels zit en waar zout wordt gewonnen.

We doen boodschappen in Huelva en rijden dan door naar een camping. Op de camping vinden we een mooie plek tussen de pijnbomen om onze tent op te zetten. Zodra we klaar en opgefrist zijn, gaan we in het restaurant zitten. We kijken voetbal, eten paëlla en zitten vooral heerlijk warm. Buiten is het namelijk koud, echt koud (onze nieuwe mutsen komen goed van pas).

Dat was week 26!

December, de feestmaand, is aangebroken! Ook hier in Zuid-Europa genieten we al van de kerstsfeer: overal hangen gezellige lichtjes, winkeletalages zijn mooi versierd en overal zijn kerstmarkten. Toch vinden we het maar een gek idee dat Kerst zo dichtbij is terwijl het nog 18 graden is, de zon schijnt en we nog gewoon in korte broek kunnen fietsen.

De laatste weken van onze fietsreis zijn ingegaan en we genieten nog steeds met volle teugen van jullie traktaties! Heel veel dank!!!

1 thought on “Week #26: Los Caños de Meca – Huelva (342KM)”

  1. Heel mooi! Was een paar jaar in die buurt stationeer op vacantie en ben 150+ rondjes gereden. Jullie beelden brengen een hoop herineringen op. 🙂
    Dank ook voor dit fantastisch bericht – ik geniet er iedere keer van
    Günter

    Reply

Leave a Comment

nine − three =