Week #27: Huelva – Silves (342KM)

8 – 14 december, 342 kilometer, 3262 hoogtemeters

Deze week rijden we naar Portugal, het dertiende en laatste land van deze fietsreis. Het zal een vreemde week worden, want de dag van onze thuiskomst komt steeds dichterbij. We kunnen echt nog maanden doorgaan met dit leven, maar het thuisfront lonkt. Voor nu. Want, zoals we vorige week al schreven, we zijn nog niet klaar met fietsreizen. In Nederland willen we wat geld verdienen (zoek je een tekstschrijver? Vraag Irene!) en in de tussentijd gaan we uitvogelen waar de volgende reis naartoe gaat.

Dag 183: Huelva – Manta Rota

63 kilometer, 396 hoogtemeters

Wat is het toch altijd heerlijk wakker worden in de tent. Zelfs nu nog, begin december. Ja, zelfs al voelt de lucht ijl aan en kruipen we met muts op, handschoenen aan de tent uit. Het blijft goed voelen. Buiten de tent schijnt een waterig zonnetje dat maar langzaam warm wordt, of beter gezegd, dat ons maar langzaam opwarmt. Bibberend wachten we op het water voor de koffie, dat er te lang over doet om te koken. Maar als de zon hoger aan de hemel staat is het ook meteen goed vertoeven: muts af, handschoenen uit, tentdoek inpakken. 

Vandaag fietsen we Spanje uit en varen we Portugal in. Het onderste deel van de grens tussen Spanje en Portugal is de rivier Guadiana en die kan je over via een snelweg (gaan we niet doen) en met een veerboot (gaan we wel doen). Maar eerst: Spanje. We vervolgen onze route door het prachtige pijnbomenbos, gevolgd door een groot vogelspotgebied en afgesloten door enorme toeristenoorden en golfparken. Na de toeristenoorden belanden we op een doorgaande weg die ons afwisselend door heuvelig boerenland, waar honden naar ons blaffen, en vage Western-achtige dorpen stuurt, waar paarden van ons schrikken. Her en der doet het platteland ons terugdenken aan de praktijken aan het andere zuidelijke uiteinde van Spanje – Almeria met z’n droge, zanderige gebied vol met kassen en armoede. 

Na de laatste heuvels bestegen en afgedaald te hebben, komen we aan bij een vlakke doorgaande weg die ons regelrecht naar het pontje naar Portugal brengt. Als we de kaart moeten geloven is het een ‘grote’ (lees: drukke) weg, maar eenmaal op de weg blijkt het tegendeel waarheid te zijn want we zijn één van de weinige weggebruikers. We stoppen nog even voor een plaspauze en rijden dan het plaatsje Ayamonte binnen. Aan het loket kopen we onze tickets voor de tijdreis – aan de overkant van de rivier is het een uur vroeger dan hier.

Als we aankomen in Portugal is het (weer) lunchtijd. Tevreden en met uitzicht over de kleine haven van Vila Real de Santo Antonio eten we onze boterham met pindakaas. Op de één of andere manier lijkt het hier ook meteen een stuk warmer te zijn. We genieten uitgebreid van de warme zon en pas als er een frisse bries opsteekt, maken we aanstalten tot het voortzetten van onze reis. Maar eerst bekijken we onze opties nog voor een slaapplek. We zitten inmiddels ver buiten het toeristenseizoen, waardoor we een 3-sterrenhotel voor een prikkie boeken. Extra mooi meegenomen is dat er zowaar een fietspad, de zogenaamde Ecovia (een fietspad door de Algarve, van oost naar west), ons regelrecht naar Manta Rota leidt en laten we daar nou precies moeten zijn.

In het hotel blijken alleen oudere mensen te verblijven en dat deert ons natuurlijk helemaal niets, maar de receptionistes weten even niet zo goed wat ze met onze jeugdigheid en vooral met onze fietsen aan moeten. Het wordt al helemaal verwarrend als we erop staan onze fietsen mee te nemen in de kamer. Ze hebben zelf in gedachten dat we ze maar gewoon buiten, naast de auto’s, parkeren, maar daarmee gaan wij uiteraard niet akkoord. Uiteindelijk maken ze een bergruimte vrij voor onze stalen liefdes (kunnen wij vannacht weer met een gerust hart slapen – eind goed, al goed).

Als we zijn opgefrist lopen we naar het strand en dat doen we precies op het goede moment. Een uur terug in de tijd betekent ook dat het een uur eerder donker is (en ja, ook een uur eerder licht) en we zijn precies op tijd voor de zonsondergang DIE ZO MOOI IS! Niet normaal. Zonder twijfel de mooiste zonsondergang die we tijdens deze reis hebben gezien. Behalve van de zonsondergang wordt er ook genoten van de enorme en prachtige schelpen die we op het strand vinden.

Van het feit dat het ook in Portugal een feestdag is en zowel supermarkten als restaurants gesloten zijn, wordt wat minder genoten. We sluiten de avond af met een heerlijke pasta, bereid op ons campinggas op het balkon, die we op bed oppeuzelen. Maar even eerlijk, meer heeft een mens toch ook gewoon niet nodig?

Dag 184: Manta Rota – Quarteira

80 kilometer, 574 hoogtemeters

Waar we al naar uitkijken vanaf het moment dat we in dit hotel incheckten is het ontbijtbuffet. We hebben de wekker zelfs extra vroeg gezet, zodat we het er goed van kunnen nemen (of zoals we het zelf liever verwoorden: zodat we waar voor ons geld krijgen). En zo geschiedde. We ontbijten anderhalf uur lang, proberen alles uit (op het vleeswaren en de thee na) en keren tonnetje rond terug naar onze kamer. Een normaal mens zou hier een hele dag op kunnen teren, maar we kunnen je alvast vertellen dat over zo’n twee uur de maag alweer begint te knorren.

Het fijne aan zo vroeg opstaan is dat we vroeg vertrekken. Om half 10 hebben we de eerste kilometers al in de benen. We besluiten de ecovia verder te volgen, maar door de hevige regenval van vannacht is dat niet altijd een pretje. De Portugese fietspaden bestaan namelijk vooral uit gravel, hobbels en zand. Meng dat met water en je krijgt blubberige rotwegen. Alsof dat nog niet genoeg pech is, vliegt er ook nog eens een vlieg recht in Laura’s oog. De Algarve wordt bij elkaar geschreeuwd, maar met flink wat knipperwerk is alles zo weer in orde. Stug blijven we de fietsroute volgen. Totdat we bij een rivier aankomen en de brug ontbreekt. We rijden terug naar het dichtstbijzijnde dorp en nemen dan toch maar de autoweg. Totdat we ontdekken dat de Portugese automobilist niet erg veel rekening met fietsers houdt en we allebei op een haar na worden geraakt door een vrachtwagen. In het eerstvolgende dorp volgen we dus gewoon weer de fietsroute.

Maar goed ook dat we weer op het fietspad zitten, want de rest van de route leidt ons veel langs de kust. We kijken kilometers lang uit over het prachtige natuurpark Ria Formosa en rijden door zoutvelden, waar het water roze kleurt en er bergen aan zout liggen. De kilometers voor Faro belanden we op iets wat wel erg veel lijkt op een snelweg, maar we weten de stad veilig te bereiken. Daar vinden we een mooi bankje voor onze lunch, met uitzicht op het vliegveld. Best gek om de plek van ons vertrek al te zien, terwijl we pas over een ruime week vertrekken. Met gemengde gevoelens eten we onze lunch en rusten wat uit, tot de zon eindelijk doorbreekt. Enthousiast springen we op en rijden verder.

Na Faro rijden we off-road door de bossen – de wegen zijn of zanderig, of modderig, of er is uberhaupt geen weg. Het voelt alsof we in niemandsland zijn, maar een steile afdaling langs een golfpark haalt ons uit die waan en brengt ons weer terug bij het asfalt. Heuvel op, heuvel af worden we naar de kustplaats Quarteira gestuurd. De heuvels zijn zwaarder dan verwacht, dus ondanks ons vroege vertrek komen we pas tegen het eind van de middag aan. We checken in ons 4-sterrenhotel (alles is zo bizar goedkoop hier) en als we onze benen eenmaal te ruste te hebben gelegd, is het moeilijk om nog van het bed af te komen.

Dag 185: Quarteira – Portimão

67 kilometer, 846 hoogtemeters

We hebben besloten om onszelf, de laatste dagen voor ons vertrek, te verwennen met hotels en appartement. De prijzen zijn namelijk zo bizar laag, dat het de prijs van een camping evenaart of zelfs goedkoper is dan dat (zeker met dat ontbijt er steeds bij).

Ook vandaag staan we vroeg op, nemen de tijd voor het ontbijt en vertrekken bijtijds – althans, dat proberen we. Als we net zijn uitgecheckt, blijken we opeens omgeven te zijn door Nederlanders. Iedereen is nieuwsgierig en wil ons verhaal horen, zo leuk, maar na drie keer verteld te hebben wat we aan het doen zijn, willen we toch wel van start gaan. We kunnen op ieders begrip rekenen en lopen al zwaaiend het hotel uit.

Een rustige weg leidt ons Quarteira uit, zo het gebied van luxueuze golfresorts in. De wegen zijn rustig en het is hier zo groen overal. We rijden langs baaien die zo supermooi zijn dat we bij elke baai even stoppen om het schilderachtige landschap in ons op te nemen. Als we Albufeira naderen kunnen we deze rust wel op ons buik schrijven: de komende kilometers rijden we door grote badplaatsen en langs eindeloos veel Engelse pubs.

Gelukkig vinden we een prachtige baai om te pauzeren. We worden verrast door het onverwachte paradijselijke gevoel, want wat heerst hier een rust. Wat toeristen doen een boottour, een jongen hengelt wat vissen op voor zijn lunch en we pootjebaden in de ijskoude zee.

Om bij de baai te komen moesten we al een steile weg en om de baai uit te komen moeten we aan de andere kant een nog steilere weg op. Zo steil dat we toch maar afstappen en naar boven lopen. Hijgend komen we boven aan.

We eindigen in de stad Portimao, waar we hartelijk worden ontvangen door Mario, de receptionist van ons hotel. Mario is bizar enthousiast als hij ons verhaal hoort en hij stelt zelf voor om onze fietsen dan maar veilig achter slot en grendel te zetten. Deze man snapt het.

Na de gewoonlijke opfris- en uitrust-rituelen lopen we nog even Portimao in, doen wat boodschappen en keren terug naar onze hotelkamer.

Dag 186: Portimão – Sagres

65 kilometer, 766 hoogtemeters

Vanochtend wacht ons een ontbijt met uitzicht. De ontbijtzaal bevindt zich namelijk op de bovenste verdieping van ons hotel en vanaf daar hebben we een prachtig panorama over de Algarve. Het ontbijt is maar zo-zo, dus we zijn snel uitgegeten. Op naar het volgende ontbijt, maar eerst een eindje fietsen.

Als we Portimao uitrijden, zien we ook een andere kant van de Algarve: de armoede. Eerst passeren we een familie, gekleed in vodden, op een paard-en-wagen; vervolgens rijden we door een achterbuurt waar de flats nog maar net rechtop blijven staan. Het contrast is schrijnend, want nog geen honderd meter verderop staan de luxe villa’s alweer op toeristen te wachten. Alsof het weer dit aanvoelt, verdwijnt de zon achter een dik, donker wolkendek. We zetten de vaart erin om de regen voor te blijven.

De enige fietsbare weg na Portimao is een drukke, doorgaande weg. Die volgen we tot het eerstvolgende dorp, waar we afslaan naar plattelandswegen. Deze weggetjes mogen dan wel rustiger in weggebruikers zijn, rustiger voor onze benen zijn ze niet. We beklimmen de ene steile heuvel na de andere, tot we in Lagos aankomen. Daar worden we beloond voor ons harde werken: stil van verwondering blijven we naar de werkelijk schitterende rotsformaties in de prachtige blauwe zee staren. Het is zo zo zo mooi hier. Wauw. Als de zon recht boven ons doorbreekt kan ons geluk al helemaal niet meer op.

Rustig aan fietsen we naar Sagres, the end of the world – de meest zuidwestelijk gelegen plaats van het Europese vasteland. De weg naar Sagres is een droom voor fietsers en natuurliefhebbers. De wegen zijn goed, het uitzicht is telkens weer idyllisch en het weer is ideaal (niet heet, wel zonnig). We doen er zo lang mogelijk over waardoor we extra genieten van de verandering van omgeving, die steeds minder bewoond en steeds groener wordt.

Vlak voor het dorp Budens steekt er een storm op. Een paar stevige rukwinden trekken aan onze sturen. We stoppen bij de supermarkt voor een lunchpauze en, met het oog op de sterke wind, om onze energiereserves aan te vullen. Daarna beginnen we aan de laatste vijftien kilometer naar Sagres, de laatste kilometers van de ecovia. Sagres is uitgestorven, op een paar ‘van life hippies’ na, maar het voelt goed om hier te zijn. We halen wat boodschappen en fietsen dan naar ons verblijf.

In het appartementencomplex worden we heel warm ontvangen. We krijgen een toer door ons appartement alsof we op het punt staan het te kopen, zo uitgebreid en verzorgd. Ons “nieuwe huis” is van alle gemakken voorzien, maar het gelukkigst zijn we toch wel met de wasmachine. Na ruim twee weken niet gewassen te hebben kunnen we niet wachten om weer fris ruikende kleding te dragen. Nu al zin in.

Dag 187: Rustdag in Sagres

We worden wakker in het fantastische bed in het fijne appartement in het mooie Sagres en maken, voor de verandering, havermout klaar terwijl ondertussen het koffiezetapparaat pruttelt. Een beter begin van een rustdag bestaat niet. Of toch wel? Jawel: de zon schijnt en het is warm. We ontbijten op ons balkon, lezen op ons balkon en zonnen op ons balkon.

Tegen het einde van de ochtend trekken we onze hardloopkleding aan en joggen rustig naar de vuurtoren van Sagres. Onze benen zijn zwaar van al het fietsen, dus we wisselen het hardlopen af met wandelen (10 kilometer, 329 hoogtemeters). Ondertussen kijken we gefascineerd naar de spectaculaire kliffen en de metershoge golven die nog hoger opspatten tegen de rotsen.

Als er donkere wolken aankomen maken we dat we huiswaarts keren. We kunnen het niet laten even te stoppen bij een grote winkel vol Portugees keramiek en we worden er zowaar een beetje hebberig van. Als we net het centrum in rennen valt de regen opeens met bakken uit de hemel. We zoeken een schuilplek en wachten tot de bui overtrekt om dan meteen naar de supermarkt te lopen. 

Terug in het appartement rusten we vooral uit, maken samen een ovenschotel, reorganiseren de fietstassen, lezen een boek of twee en luisteren muziek. We besluiten een extra rustdag in Sagres te houden en vieren dat met de zonsondergang bij de vuurtoren.

Dag 188: Rustdag in Sagres

Yes, rustdag nummer twee! Wat een genot. Irene maakt een ontbijtje: scrambled eggs, toast, vers geperste sinaasappelsap en koffie. We vinden nog net een beetje ochtendzon op het balkon en genieten van die zachte warmte tot er wolken voor de zon schuiven.

Vandaag rusten we nog meer dan gister. De enige bezigheden bestaan uit een strandwandeling maken, schelpen zoeken, boodschappen doen, lezen en koken. En ‘s avonds de zonsondergang bekijken bij de vuurtoren. Dit is het leven, mensen, dit is het leven.

Dag 189: Sagres – Silves

67 kilometer, 681 hoogtemeters

De afgelopen twee rustdagen zijn we telkens stipt om half acht wakker geworden en dan zal je net zien dat dat niet lukt op de dag van vertrek. Inderdaad, vandaag worden we om 9 uur wakker. Gelukkig hebben we alle tijd van de wereld. We ontbijten, ruimen op en tuigen onze fietsen op. Met een uitgerust lijf en een uitgerust hoofd kunnen we er weer tegenaan. Over twee dagen zijn we in Faro, al kunnen we dat nog niet echt bevatten. 

We rijden dezelfde weg terug over de ecovia, stoppen bij de Lidl voor boodschappen en slaan bij Budens niet af naar de kust, maar naar het binnenland. Het binnenland is bijna altijd en overal zo mooi en zoveel fijner en rustiger rijden, zo ook hier. Het landschap is glooiend, automobilisten zijn relaxed en de dorpjes ogen knus. Hier willen we meer van, veel meer. En dat krijgen we. Tot aan Portimao is het geweldig fietsen. In Portimao daarentegen is het chaos, maar er zijn bankjes en die zochten we precies: lunchtijd. Lang houden we de lunchpauze niet vol, want het is ijskoud als we stilstaan. Het is bewolkt en er staat een koude wind. We besluiten gauw door te fietsen, zodat we niet teveel afkoelen.

Na Portimao rijden we weer door aandoenlijke dorpjes, waar de oude Portugese vrouwtjes ons toewuiven. We belanden in gaarden vol sinaasappels, citroenen en grapefruits (is dit de hemel?). Als de boer niet kijkt, plukken we er gauw een paar (en ze smaken hemels ja). Opeens zien we in de verte het kasteel van Silves opdoemen, daar moeten we zijn! 

Als we afslaan naar Silves, zien we dat een klein vluchtelingenkamp een frappante plek heeft uitgekozen: midden op de rotonde. Voor we het weten rijden we, nog verdwaasd, al bergafwaarts richting het stadje. Aan de voet van de stad ligt ons hotel (zogenaamd een oud Arabisch kasteel, maar daar is weinig van te zien).

We zijn zo vroeg, dat we de hele middag de tijd hebben om Silves te ontdekken. We bezoeken het kasteel, de kerk en de winkeltjes in de mooie smalle straatjes. Als de avond valt, keren we terug naar het hotel. Met gemengde gevoelens brengen we de avond door: we proberen uit te rusten na deze verrassende dag, maar we realiseren ons ook dat morgen onze “laatste” rit is. De rit naar het eindstation van onze reis, Faro. Het enige dat zeker is, is dat we ook van deze rit gaan genieten.

Dat was week 27!

We hebben ons dus voorgenomen om onszelf de laatste week in de watten te leggen: we slapen alleen nog maar in hotels. Het ervan nemen, extreem genieten, of hoe je het ook wilt noemen. Na zeven maanden voornamelijk kamperen is een hotel echt een enorme luxe. Het is lekker om na een dag fietsen in een fris, comfortabel bed te liggen, om zeker te weten dat je warm en droog zit en om wakker te worden met een uitgebreid ontbijtbuffet.

Toch missen we het kamperen. Vooral het idee dat we niet weten waar we terecht zullen komen, dat we niet hoeven zoeken naar een warme plek om de avond door te brengen, dat we moeite moeten doen voor ons eten, dat we ons opwarmen aan de opkomende zon. Want dat vinden wij pas echt genieten.

PS: Duizendmaal dank voor alle traktaties – ook daar genieten we intens van! 🙂

Leave a Comment

12 + thirteen =