21 juli – 27 juli, 193 kilometer, 1432 hoogtemeters
We zijn al zeven weken onderweg, maar we hebben niet meer dan één rustdag per keer gehouden. Op zo’n rustdag gingen we vaak op ons gemak een stad bezichtigen, dus het waren vooral actieve rustdagen. We vinden het tijd om nu eens wat niets-doen-dagen in te lassen.
Dag 43: Agde – Sommières
103 kilometer, 538 hoogtemeters
Vandaag willen we zover mogelijk richting Aubarine fietsen, daar wonen Laura’s oom en tante. Tot 60 kilometer voor Aubarine is het relatief vlak (of in ieder geval zijn er weinig heuvels). Om 9 uur springen we op de fiets en we kijken hoever we komen. Het regent heel zacht en de kleine druppels voelen heerlijk fris op onze warme huid.
We fietsen een uurtje, dat staat voor zeker 20 kilometer. Rechts van ons is de Middellandse Zee, recht voor ons doemen de bergen op. Vlak voor de stad Sète stoppen we om te ontbijten, natuurlijk met uitzicht op zee.
Sète is een toeristische badplaats, waar het ook op zondagochtend om 10 uur al megadruk is. Om sad van te worden. Het lijkt een verzamelplaats van idioten, want we worden uitgescholden, afgesneden en Laura wordt haast van haar fiets geslagen door een onnozele vrouw die haar autodeur opeens wagenwijd open doet. Laura leert haar een hoop Nederlandse scheldwoorden (en hopelijk kijkt ze in het vervolg wél in haar zijspiegel voordat ze uitstapt).
Zo snel als we kunnen rijden we Sète uit. We willen alleen iets te snel waardoor we, als we even niet opletten, bijna op de snelweg fietsen. Gelukkig kunnen we nog veilig terug rijden en dan vinden we het fietspad weer. Vanaf daar rijden we door een omgeving die net zo vlak en dichtbevolkt is als Nederland. Dat is even wennen.
In het volgende dorp doen we boodschappen voor de lunch én we redden een verrukkelijke meloen van de vuilstort (Dimitri de Dumpster Diver blijkt een heuse influencer). We trappen door tot aan de rand van de volgende grote stad: Montpellier. Daar stoppen we bij Jardin du Lez, een heel gezellige plek met allerlei eettentjes. We nuttigen onze lunch, halen wat kouds te drinken en eten de lekkerste pain au chocolat ooit.
Als we onze weg vervolgen is het een stuk stiller op straat. We crossen Montpellier door om zo min mogelijk mee te krijgen van de stadse warmte. Door de suburbs worden we weer het platteland in geleid.
Na 80 kilometer komen we op rare steenpaden die ons door droogliggende beekjes en we over enorme rotsen sturen. Vervolgens verdwalen we. We zitten er allebei aardig doorheen. De hitte helpt niet (het is weer tegen de 40 graden), we willen ijs (maar niks is open want het is zondag) en we willen er gewoon zijn!
We blijven een tijdje in de schaduw zitten om af te koelen en ons te bezinnen. Ons inmiddels warm geworden water gieten we over onszelf heen. Ondertussen komen we tot de conclusie dat we twee opties hebben. We kunnen nu naar een camping tien minuten verderop fietsen of we kunnen nog een uurtje doorrijden. Als we naar de dichtstbijzijnde camping gaan, dan moeten we morgen langer fietsen en morgen belooft nóg heter te worden. Als we naar de camping 20 kilometer verderop fietsen, moeten we nu even afzien (maar dat doen we toch al). De keuze is snel gemaakt: we fietsen nu nog een uurtje door. We raadplegen Komoot, onze fietsnavigatie-app, en Google Maps en vinden dan de weg weer (lees: geen rotpaadjes).
Het laatste stuk is prachtig, rustig en groen. Kalm peddelen we voort. Heuveltje op, heuveltje af vangen we meteen lekker wat wind. Voor we het weten fietsen we Sommières binnen. We zetten onze tent op en voelen dan hoe moe en hongerig we zijn. We wandelen naar het idyllische oude dorpje en strijken neer bij een pizzeria. We genieten van alles: de rugleuning, de Orangina, de pizza en de brownie nadien. Toch hebben we nog trek daarna. We kopen nog een ijsje en zijn dan wel verzadigd.
Op de camping krijgen we nog wat te drinken aangeboden door onze Brabantse overburen, een vriendelijk oud stel. We keuvelen wat, we mogen onze elektronica opladen en rond 10 uur gaan we naar de tent. We vallen in een diepe slaap.
Dag 44: Sommières – Aubarine
64 kilometer, 706 hoogtemeters
We wilden om 8 uur vertrekken, maar blijkbaar waren we zo moe dat we pas om 8 uur wakker worden. We pakken onze spullen in, showen onze fietsen nog even aan de overburen en rijden dan Sommières uit. Irene denkt slim te zijn en leidt ons naar een supermarkt voor ontbijt. Prima, maar die supermarkt ligt onderaan een berg. Als we weer boven zijn, moeten we haast weer ontbijten.
Het is nog maar 10 uur en het is ondertussen al bijna veertig graden. We spreken af dat we bij elk plaatsje een verfrissend drankje halen en dat we desnoods de hele middag in de schaduw siësta houden. Vandaag fietsen we namelijk naar Bert en Helmy, Laura’s oom en tante. We weten dat er een verkoelend zwembad, een blije hond + twee kittens en veel familieliefde op ons wacht. We willen er daardoor enerzijds gauw zijn, anderzijds is snelheid maken niet echt een optie vandaag.
Bij de eerste stop is het dubbelfeest, want Irene heeft een lekke band (de ijskoude Orangina maakt gelukkig veel goed). Als we ook wat gegeten hebben, stappen we weer op. We fietsen door het prachtige heuvellandschap en naarmate de dag vordert wordt het alsmaar rustiger op de weg.
En wij raken steeds verhitter. Op tijd zoeken we verkoeling. We zitten een uur in de schaduw tot onze hoofden minder rood zijn en ons zweet is opgedroogd (cola en muntlimonade helpen daar erg bij). De barvrouw vult al onze bidons met ijs- en ijskoud water. Dapper en afgekoeld gaan we de laatste twintig kilometer tegemoet.
Het is een heerlijke laatste etappe. We worden verwend met indrukwekkende uitzichten, fijne wegen en zelfs een heel klein windje. Er is niet veel schaduw, maar alle schaduw die we tegenkomen grijpen we aan voor een korte pauze. Even uithijgen en even uitzweten, dan weer door. We genieten van ons ijskoude water en rillen als we het over onszelf heen gieten.
De laatste vijf kilometer komen we in bekend gebied terecht. We herkennen de wegen en de dorpjes op weg naar het huis van Bert en Helmy. Een gevoel van triomf en tegelijkertijd van ongeloof welt in ons allebei op. Voorgaande jaren reisden we hierheen met de auto of met het vliegtuig. Nu hebben we het op eigen kracht, met onze eigen benen, op de fiets gedaan. Het lijkt onwerkelijk. Totdat we voorbij het plaatsnaambord van Aubarine racen en warm worden onthaald door Bert, Helmy én hondje Kiki (blijkt het toch allemaal gewoon echt te zijn). We hebben ruim 2500 kilometer gefietst en nu zijn we hier. Dit is hoe “je moe en voldaan voelen” hoort te voelen, hoe het oorspronkelijk is bedoeld.
We nemen zonder nadenken (of omkleden) een duik in het zwembad. Heer-lijk! We frissen ons op, pakken onze tassen uit en schuiven dan aan aan tafel. Onder het genot van heel goed eten en bijpassende, smaakvolle wijnen vertellen we over onze belevenissen, wisselen we verhalen en ervaringen uit en alsof de dag nog niet perfect was, wordt als toetje flan (Irene’s lievelingstaart; een Franse puddingtaart) geserveerd.
Moe, voldaan en goed gevuld vallen we in slaap.
Dag 45 – 49: Aubarine
We blijven een week in Aubarine. Onze benen krijgen even wat rust en we maken onze fietsen klaar voor de volgende duizenden kilometers.
De eerste ochtend worden we nog wakker met een raar gevoel. Normaal zouden we nu al op de fiets zitten naar onze volgende bestemming. Nu liggen we nog in bed, want we hebben vakantie in een vakantie! En dat betekent maar één ding: zo snel mogelijk het zwembad in.
Voor het ontbijt wegen we onszelf weer eens. Ondanks dat we niet kunnen ophouden met eten, zijn we allebei drie kilo afgevallen. We zijn gelukkig op een goede plek aangekomen om aan te komen (Bert is namelijk een top-thuiskok).
Na het ontbijt gaan we met Wim, een van de andere gasten, naar Le Tour de France kijken (Nîmes-Nîmes). Het is een geweldige ervaring, waarop je lang wacht en die zo voorbij is. De voorpret met de reclamekaravaan is gelukkig groot en ondertussen redden we nog een Amerikaanse vakantiefietster van oververhitting. Thuis komen we erachter dat Wim en Irene in beeld zijn gebracht tijdens de live-uitzending op televisie. Famous!
‘s Avonds eten we met z’n zessen en drinken we limoncello tot iedereen te moe is om nog bij te schenken.
De andere dagen doen we boodschappen, bezoeken We een fietsenwinkel, wachten we op een pakketje vol binnenbanden dat door Ralf van Kamu naar ons is opgestuurd (en dat de Franse post weigert af te leveren). We zwemmen, eten, drinken, werken de blog bij. We hardlopen met Kiki, we stoeien met de kittens, we eten nog meer en we lezen boeken uit.
Aan het eind van de week fietsen we naar de markt in Barjac (26 kilometer, 188 hoogtemeters) en wippen dan even langs bij Pieter en Christine, vrienden van Bert en Helmy. Twee gezellige Rotterdammers, die het liefst wilden dat we de hele dag bleven (we mochten niet weg van ze). ‘s Avonds barst het onweer los. Zaterdag blijft het weer onstuimig met afwisselend zon, regen en onweer en alsnog 25 tot 30 graden. Een perfecte dag om in en rond het huis te blijven.
Dat was week 6!
Een lang verhaal kort: gedurende deze week komen we extreem tot rust. Onze lichamen moet wel even wennen aan het feit dat we niet meer hele dagen fietsen, maar nu kijken we er des te meer naar uit om weer te fietsen.
De grootste traktatie deze week is het verblijf bij Bert en Helmy, maar natuurlijk zijn we ook waanzinnig blij met alle koffies en de biertjes die we van jullie hebben gekregen. ❤️