3 – 9 november, 390 kilometer, 2188 hoogtemeters
Na alle mooie, kalme en ongerepte natuur op Sardinië zijn we nu aan de Spaanse kust aangekomen. En die is anders, heel anders. Bijna de volledige kustlijn is hier namelijk volgebouwd. Dat is even wennen. Waar we ook kijken overal doemen gigantische witte flats op en alle plaatsen ogen hetzelfde. Gelukkig is niet de héle kustlijn volgebouwd, hij wordt prettig afgewisseld met ongekend mooie natuurgebieden. Trouwens, het is natuurlijk ook niet zo gek dat de halve wereld hier wil wonen, want de stranden zijn mooi en het weer is goed. Viva España!
Dag 148: L’Ametlla de Mar – Peñiscola
87 kilometer, 625 hoogtemeters
Terwijl we onze tent inpakken komt Glenn, een Zweedse campinggast die we de avond ervoor tijdens het afwassen hebben leren kennen, naar ons toe. Hij zwerft nu al een tijdje door Spanje en komt langs met wat tips over mooie fietsroutes, zogeheten Via Verdes. We zijn heel enthousiast en besluiten met z’n drieën de route een beetje om te gooien en één van die Via Verdes vanaf Tortosa, een stadje meer inland, te ontdekken. We gaan verder met inpakken en zijn net op tijd klaar daarmee, want opeens komt de regen met bakken uit de hemel vallen. Met fiets en al rennen we het badhok in om te schuilen. Na regen komt gelukkig zonneschijn, en een hele harde wind of, beter gezegd, een storm.
Door die storm komen we nauwelijks vooruit óf we worden bijna van de weg geblazen. We rijden veel over een doorgaande weg en dat is heel spannend omdat de wind ons de weg opblaast. Als we richting het binnenland willen fietsen blijkt dat helemaal onmogelijk te zijn. We komen serieus niet vooruit. Jammer genoeg slaan we de Via Verde nu over en rijden verder langs de kust, waar we zelfs nog een stuk meewind vinden.
Aan zee vinden we een mooie, vrije beschutte plek voor de lunch. We nemen uitgebreid de tijd om te eten en bij te komen van het harde werk. Na de lunch is de wind beduidend rustiger en dat maakt de rit naar het stadje Peñíscola (no kidding) een stuk aangenamer. Peñíscola is een prachtige stad op een schiereiland, waar we (van een afstand) een tijdje van genieten.
Wanneer het niet lang meer duurt tot de zon ondergaat, fietsen we door naar Siërra de Irta, het werkelijk oogverblindend mooie natuurgebied meteen na Peñíscola. Daar vinden we op een berg, verscholen achter bomen en struiken, de perfecte plek om te kamperen. Waarom perfect? Omdat we uitzicht hebben op zee, op het natuurgebied én op het verlichte Peñíscola.
Als het kampement staat nuttigen we een geïmproviseerd diner dat voor ons bestaat uit couscous uit een zakje, brood en zelf geplukte mandarijnen, en voor Alwin uit chips en chocoladekoekjes. Hashtag fitgirls.
Na het eten bespreken we alle mogelijkheden om Alwin te verlichten van het gewicht van z’n backpack: morgen gaat hij van backpacking bikepacking maken!! Daarna maken we hele coole lichtkunst met Alwins spiegelreflexcamera (foto’s volgen nog!) en dan is het tijd om in de slaapzak te kruipen.
Dag 149: Peñiscola – Castellón
71 kilometer, 371 hoogtemeters
De wekker gaat vanochtend extra vroeg, want Irene wil heel graag de zonsopkomst zien (Laura wil dat ook, maar dat wist ze toen nog niet). In dikke kleding stappen we de tent uit en dan zien we dat de magie van de opkomende zon zich al aan het voltrekken is: de lucht kleurt lichter en alsmaar meer roze en rood, goud en blauw. We worden er zo enthousiast en energiek van dat we de slaperigheid snel kwijt zijn. We lopen verder de berg op en weer af, naar de toren. Waarvandaan we ook naar de hemel kijken, het blijft een adembenemend tafereel om te aanschouwen, zó mooi. Als de zon eenmaal boven de horizon verschijnt duurt het niet lang voor we zijn opgewarmd en Alwin ook wakker is. Dan is het tijd voor koffie en ontbijt.
Als we weer zijn ingepakt rijden we via een gravelpad het natuurgebied uit. Alwin crosst er vandoor op z’n mountainbike, wij stappen zo nu en dan af omdat het pad soms moeilijk begaanbaar is. Onderweg stoppen we ruim een uur bij een strandje omdat we niet kunnen ophouden met het zoeken naar de mooiste schelpen en stenen – Alwin vindt zelfs een echte amethist!!
De ochtend begon warm en rustig, maar ook nu steekt de wind weer op. We trappen onszelf door de meest vreselijke toeristenplaatsen die momenteel eerder aandoen als spooksteden. Alleen de campings zijn dichtbevolkt met Duitse, Britse en natuurlijk Nederlandse campers van de meest bizarre formaten. Uit één camper, zo groot als een toeringbus, komt zelfs een Smart gereden. Ongelofelijk (maar een beetje gemak is deze overwinteraars natuurlijk van harte gegund).
Tussen de lege flats vinden we enige gemozaïkte bankjes voor onze lunchstop. We eten ons tonnetje rond zodat wij de wind nu eens om z’n oren kunnen slaan. En dat lukt. We belanden op een Via Verde, een oud treinspoor, en worden vervolgens langs de snelweg (heel gezellig en pittoresk) de stad Castellón binnen geleid. We rijden eerst langs Decathlon, waar wij nieuw campinggas halen en Alwin alle benodigdheden scoort om z’n fiets te upgraden.
Dan fietsen we Castellón in en bellen aan bij onze Warmshower-host Mario. We frissen ons op, installeren Alwins bagagedrager (of zoals hij het mooi zegt: “pakjesdrager”) en praten over alle mogelijke onderwerpen onder het genot van een biertje. Wanneer we hongerig worden en we boodschappen willen doen, blijkt de supermarkt nét dicht te zijn. Dan maar uiteten. Alle Spaanse restaurants zijn dicht, dus het wordt, heel origineel, pizza.
Dag 150: Castellón – Valencia
80 kilometer, 203 hoogtemeters
Mario moet vroeg op om naar z’n werk te gaan en wij staan met hem mee op. We ontmoeten z’n vriendin nog en rijden dan naar een koffiezaak om de hoek. Na koffie met Spaanse lekkernijen rijden we Castellón uit. De wind is zo mogelijk nog erger geworden en vandaag komt ie ook nog eens recht van voor.
De velden vol met mandarijn- en sinaasappelbomen maken het enigszins goed, het is duidelijk niet voor niets dat het hier de oranjebloesemregio heet. Helaas geeft het niet genoeg moed om de wind te verslaan want tijdens de lunch zit Irene er toch aardig doorheen. Gelukkig heeft Laura stiekem een reep chocolade gekocht, dus na een heerlijke lunch en chocola toe zijn de laatste twintig kilometer een eitje. Een kilometerslang fietspad leidt ons zo Valencia binnen, makkelijk én mooi.
Daar nemen we afscheid van Alwin, die een hostel geboekt heeft. Wij rijden door naar de andere kant van de stad, waar Sol, onze Warmshowers-host, ons opwacht in haar prachtige huis – een baken van rust in een drukke stad. En Sol blijkt net zo relaxed als haar huis, ze laat ons onze gang gaan en doet zelf ook haar ding.
Terwijl wij aan tafel koffie drinken en de rest van de chocolade opeten, komt de andere Warmshowers-gast thuis. Hera, een Nederlandse vrouw, die met een supercoole fiets door de bergen van Spanje gaat trekken. Grappig genoeg komen we erachter dat we, voor onze reis, precies háár website veel hebben geraadpleegd en gelezen – lees hier de blogs van Hera over haar wereldreizen op de fiets, echt zo inspirerend! De rest van de middag blijven we kletsen, want het klikt supergoed. Hera is één van de mensen, waarbij het voelt alsof ze al jarenlang een vriendin is. Zo fijn en natuurlijk verloopt het contact.
Dit keer doen we wel op tijd boodschappen: we maken een pasta met groenten en kaas voor ons drieën (Sol is naar dansles). En als Sol thuiskomt, verwent ze ons met lekkere Spaanse zoetigheden en leuke Spaanse bordspelletjes.
Dag 151: Rustdag in Valencia
We staan op tijd op want we willen Hera uitzwaaien! Maar eerst maken we een lekker ontbijt met scrambled eggs en geroosterd brood. Voor ze op pad gaat bewonderen we haar fiets nog en maakt Irene een strakke vlecht bij haar, die wat dagen in de onbewoonde bergen behouden blijft. Nog een foto met z’n drieën en dan is ze er vandoor (volg haar avontuur op Instagram)!
Na het ontbijt gaan we Valencia in. Irene gaat naar het museum voor moderne kunsten en Laura wandelt door de stad om uiteindelijk lekker te lezen in het park. Daar vinden we elkaar weer en samen bekijken we de rest van de stad, we spelen met de hond van een wildvreemde, drinken Horchata en worden in real-life getrakteerd op een biertje door Hanneke, een oud-klasgenoot van Laura.
Daarna spreken we met Alwin af en samen drinken we dé cocktail van Valencia, Agua de Valencia. ‘s Avonds eten we matig Mexicaans maar onder het eten hebben we wel de beste, onvergetelijke gesprekken. We nemen afscheid van Alwin, want morgen gaan wij verder zuidelijk terwijl Alwin via Madrid naar Porto gaat, waar z’n broer momenteel woont.
Dag 152: Valencia – Oliva
82 kilometer, 198 hoogtemeters
Terwijl we ontbijten, vertrekt Sol naar haar werk. We zeggen haar gedag en pakken onze spullen in. Voor we vertrekken sturen we nog een sms naar het Duitse echtpaar dat we in Tarragona ontmoet hebben. Nog geen minuut later krijgen we al een berichtje terug: ze hebben een zespersoonshuisje gehuurd op een camping in Oliva en we zijn van harte welkom om bij hen te overnachten. Dat is een leuke onverwachte uitnodiging, die we zeker aannemen.
We fietsen Valencia net zo fijn uit als dat we binnenkwamen. Een lang fietspad leidt ons naar schitterend duingebied, waar we ons een beetje op de Veluwe voelen. Niet voor lang, want na het natuurgebied worden we door de rijstvelden gestuurd. Ja ja, dit zijn de rijstvelden waar de paella-rijst vandaan komt!
We genieten van de wegen en de zon, maar de wind is nu zo fris dat we een jas aandoen. Tegen het eind van de middag komen we in Oliva aan. We halen wat lekkers bij de supermarkt, waar overigens alleen maar Nederlanders zijn (het personeel is nog net niet Nederlands).
Niet veel later arriveren we op de camping en daar staan, tot onze vreugd, Andrea, Dominik en hun hond Snoopy ons al op te wachten! In hun appartementje vertellen ze ons lachend (en een beetje verafschuwd) dat de camping en eigenlijk gewoon de hele omgeving is bezet door Duitsers en Nederlanders. Grappig dat wij, Nederlanders, ons precies hier weten te verenigen met Duitse vrienden.
Nadat we zijn opgefrist en uitgerust nemen Andrea en Dominik ons wederom mee uiteten. Dit keer delen we een enorme pan paella met zeevruchten – heerlijk! We nemen een toetje en krijgen na afloop twee lokale likeurtjes te proeven.
Dag 153: Oliva – La Nucia
70 kilometer, 791 hoogtemeters
Het is niet eens zondag, maar tóch staat bij het ontwaken het Sonntags Frühstück voor ons klaar.
Na het ontbijt nemen we afscheid van deze lieve mensen (en van hun hondje natuurlijk). Als we Oliva uit rijden belanden we meteen op een drukke weg en helaas blijkt er geen parallelweg te zijn. Vooral bij de af- en opritten is het erg spannend om te fietsen, maar we blijven alert en rijden voorzichtig door. Op een gegeven moment rijden we van de kust weg, de bergen in. Voor we het weten zitten we in een enorme wolk van zand en stof, veroorzaakt door een steengroeve langs de weg. Met samengeknepen ogen en ingehouden adem crossen we er doorheen. Menigeen zou zeggen: erger kan het niet worden. En menigeen heeft daarin nog gelijk ook. We belanden al snel op mooiere en rustigere wegen, hooggelegen en met een geweldig uitzicht over de soms ruige en voornamelijk volgebouwde kustlijn.
Maar eenmaal op een berg, moeten we ook weer eens naar beneden. En naar beneden betekent langs de kust en dat is hier in Spanje niet erg idyllisch. Al gauw zijn we omringd door eentonige hoogbouw. Het voordeel is wel dat we vlak aan zee zitten en er dus gegarandeerd een mooi bankje om op te lunchen is. Daar maken we gebruik van. Tijdens de lunch horen we geen enkele keer Spaans, wel Brits, Duits en vooral Nederlands. We komen tot de conclusie dat dit gebied wel onze dertiende Nederlandse provincie moet zijn (al helemaal als we in een Spaans restaurant gaan plassen en al het personeel gewoon Nederlands blijkt te zijn).
Als we zijn bijgekomen van deze conclusie (en van de lunch) stappen we weer op. Vanavond logeren we namelijk bij Alberto en Ana, Warmshowers-hosts, en laten die nou precies op een berg wonen. De laatste kilometers zijn dus even aanpoten, maar het warme ontvangst maakt alles goed!
Ana blijkt op stap te zijn en komt pas laat thuis, maar dat mag de pret niet drukken. We hebben een hele gezellige avond met Alberto, genieten van heerlijk eten (o.a. Altramuces – hele lekkere bonen) en drinken en wisselen veel anekdotes en ervaringen uit. Het is zo bijzonder om binnen te stappen bij een onbekende en aan het eind van de avond er een vriend bij te hebben.
Dag 154: La Nucia – Santa Pola
73 kilometer, 554 hoogtemeters
Ook vandaag is het geen zondag, maar wel zaterdag en dat betekent een uitgebreid ontbijt samen met Alberto en Ana in de zon op hun balkon! Een ontspannendere start van deze dag hadden we ons niet kunnen wensen. We krijgen authentieke Spaanse toast met olijfolie, waarop we knoflook en tomaten doen (lekker de hele dag naar knoflook ruiken).
We pakken onze spullen in en stappen samen met A&A de deur uit. Ze fietsen met ons mee tot waar onze route begint en die begint goed want de eerste kilometers dalen we af over een supergoed fietspad. Aan het eind van de afdaling zijn we in Benidorm (inderdaad, van Benidorm Bastards). We halen de gemiddelde leeftijd niet zo erg omlaag als we dachten, maar we zien wel oudjes in tandem-scootmobiels (haha!!!).
Van de ene stad rijden we naar de andere, soms over fietspaden maar meestal over een drukke weg. Rond lunchtijd bereiken we Alicante. De entree is druk en chaotisch en daarvan krijgen we lichte weerzin om de stad in te gaan. We blijven daarom lekker in de rustige haven hangen om onze lunch te nuttigen – gezellig tussen de oude dames op een bankje.
Tijdens de lunch vinden we een goedkoop appartement verderop. Vandaag staat er weer een straffe wind, dus we hebben zin in comfort. Na de lunch wagen we ons aan het laatste stuk. Verrassend genoeg zijn er nu vooral fietspaden en nog leuker is dat we nu een natuurgebied inrijden. Het natuurgebied bestaat uit een zanderige vlakte en een berg, maar dat is genoeg om ons tevreden te stellen na de hectiek van de bebouwde wereld.
In het appartement, dat helaas niet zo schoon blijkt en waarvoor we gelukkig geld terugkrijgen, koken we een makkelijke pasta-maaltijd. In de supermarkt wil Laura weer de altramuces kopen en Alberto heeft ons de informele naam geleerd. Dus trots vraagt Laura in haar beste Spaans naar “Chocho”. Ze wordt raar aangekeken en bij navraag bij Alberto blijkt ze niet naar de boontjes (“chochos”)gevraagd te hebben, maar naar vagina’s.
Dat was week 22!
Voor het eerst sinds lange tijd zijn we weer eens met z’n tweeën aan het fietsen. In Napels hebben we wat dagen gespendeerd met Francesco en Federica, daarna ontmoetten we Andreas waarmee we heel Sardinië zijn samengebleven en na Sardinië hebben we met Alwin een deel van Spanje verkend. Het is zo leuk, gezellig én leerzaam in een groep en gelukkig is het minstens zo leuk, gezellig en leerzaam om weer samen te zijn.
We zijn benieuwd of we de laatste weken van onze reis nog een fietser zullen tegenkomen. In ieder geval zijn jullie altijd mee op reis, want jullie lezen onze blogs én trakteren ons ook nog eens op lekkernijen. Muchas gracias voor alle lekkere traktaties!