Week #15: Krka NP – Mostar (349KM)

15 – 21 september, 349 kilometer, 4521 hoogtemeters

Nederland is zo klein en dichtbevolkt dat er altijd en overal wel mensen zijn. Al helemaal in een stad als Rotterdam. Nu komen we steeds vaker in gebieden waar mensen noch gebouwen zijn. Alleen wij, de weg en bergen, bossen of andere natuur.

Inmiddels zijn we gewend aan die stille momenten (dit zijn vaak de mooiste momenten), maar eerst maakten ze ons aan het twijfelen. Dan vroegen we ons af of we wel goed gingen, of het gevaarlijk zou worden, of we wel een slaapplaats zouden vinden. We waren namelijk zo gewend geraakt aan mensen en bebouwing om ons heen dat alleen dát als goed voelde.

Dat is nu wel anders, nu genieten we enorm van de verlaten, ongerepte natuur. Sterker nog, we zijn er liever dan in de hectiek van steden.

Dag 99: Krka NP – Trogir

77 kilometer, 572 hoogtemeters

Voor we vertrekken gaan we bij de Nederlandse reisfamilie langs. Om onze fietsen te showen en een foto te maken, maar vooral om deze lieve mensen een dikke afscheidsknuffel te geven. Jura en Ella fietsen met ons mee naar de uitgang van de camping, we worden hard uitgezwaaid en dan zijn we weg.

We rijden voor een deel dezelfde weg terug als heen. Vlak voor de stad Sibenik gaan we de bergen in. Het is er uitzonderlijk stil en we weten niet precies of dat zo is omdat het zondag is, of dat het een andere reden heeft. Als we de hoek omgaan, fietsen we opeens langs zwartgeblakerde bomen en verkeersborden (de stilte heeft waarschijnlijk een andere reden). De weg richting Trogir stuurt ons verder de bergen in en we zien op de kaart dat daar nauwelijks bewoond gebied is. Omdat het vandaag weer zo bizar warm is, voelen we ons niet helemaal veilig tussen de pas weggebrande bossen. We gooien de route om en gaan toch richting de kust.

Voordat we bij de kust aankomen fietsen we door een natuurpark met een enorm meer. De weg is afgesloten voor auto’s dus we hebben alle ruimte voor onszelf. We rijden een berg op, een bocht om en dan kijken we uit over een schitterend blauwe zee. De hoofdweg is redelijk druk maar we blijven er toch op omdat we geen genoeg krijgen van alle uitzichten.

Onderweg stoppen we om te genieten van het helderblauwe water en het zicht op de eilanden en de vele baaien. Als we verder gaan komen we zo’n vijf andere vakantiefietsers tegen (zoveel!). Vandaag hebben we niet veel zin in een praatje en de anderen gelukkig ook niet. We houden het bij zwaaien en “Dobar dan”.

In een klein plaatsje vinden we een lunchplek aan zee. Met onze voeten in het water eten we onze boterham met Kroatische kaas. Laura vangt wat krabbetjes en als ze die weer heeft bevrijdt rijden we verder naar Trogir. Hoe dichter we de stad naderen hoe drukker de weg wordt en hoe gekker de automobilisten rijden.

Vlak voor we in de stad zijn vinden we een kamer in een gasthuis dat gerund wordt door een hele familie. Grootmoeder ontvangt ons en brengt ons naar onze kamer. We vragen haar om wat naaigerei, maar ze staat erop dat zij het voor ons repareert. Terwijl zij aan het werk gaat, nemen wij een duik in de zee.

Als we terug zijn, heeft ze de broek en toilettas gemaakt. Wij maken een enorme pan pasta, eten een reep chocola en gaan dan naar bed.

Dag 100: Trogir – Pucisca

57 kilometer, 570 hoogtemeters

We zijn vandaag honderd dagen onderweg! Dat vraagt om een bezoekje aan de UNESCO-stad Trogir. Het is er geweldig mooi met de eeuwenoude kerken, alle kleine steegjes en de vesting (alleen jammer van alle mensen die er rondlopen ;-)).

Vanwege de drukte rijden we gauw weer door. Het wordt er alleen niet minder druk op, want we rijden nu op de weg naar Split. Kleine dorpjes veranderen langzaam in vervallen of slecht onderhouden fabrieken. De wegen zijn vreselijk en de automobilisten nog vreselijker. Als we Split inrijden hopen we dat het beter wordt, maar we worden al meteen afgesneden door een vrachtwagen. Fietsen door Split is een hel, maar we doen het rustig aan en komen uiteindelijk aan bij de oude stad. Normaliter stoppen we wel even om de hoogtepunten van een stad te bekijken, maar nu gaan we rechtstreeks naar de boot naar het eiland Brac. We zijn precies op tijd en vele anderen met ons. Dit is de drukste boot tot nu toe en na Split vrezen we even dat ook Brac overbevolkt zal zijn. Eenmaal aan wal blijkt iedereen naar precies de stad Bol te gaan (en daar gaan wij niet heen). We fietsen over rustige wegen tot we een mooie baai vinden om in te zwemmen en te lunchen.

Als we zijn opgewarmd en opgedroogd vervolgen we onze weg. Een flinke klim zou ons bij het stadje Pucisca moeten brengen. Maar terwijl we afdalen is er geen stad te zien. Pas als we helemaal beneden zijn komt de stad tevoorschijn. Wat een verrassing! Het is zo prachtig en idyllisch.

In het haventje van de stad maken we kennis met onze Warmshowers-host Rory en zijn dorpsgenoot en vriend Dido. We drinken een biertje, parkeren onze fietsen en gaan dan naar onze slaapplaats: op de boot van Dido (voor het eerst in ons leven slapen we op een bootje, zo leuk!!!).

Maar eerst gaan we genieten van de heerlijke pasta die Rory voor ons heeft gemaakt. Rory is oorspronkelijk Amerikaans, hij is een schrijver (lees hier zijn mooie Instagram-verhalen) en hij heeft bijna de hele wereld al over gefietst. Hij wilde de rest van de wereld ook befietsen, maar hij werd verliefd op Pucisca en is daar blijven hangen (we snappen helemaal waarom). We praten de hele avond lang over onze fietservaringen, over mensen die we ontmoeten en we komen erachter dat we alle drie heel erg op dezelfde manier denken en naar de wereld kijken. Om middernacht wensen we elkaar een goede nacht en wij gaan op zoek naar onze boot. Al deinend op het water vallen we in slaap.

Dag 101: Rustdag in Pucisca

Slapen op een boot is als slapen in een hangmat, heerlijk! De hele dag voelt het nog alsof we op een boot zitten.

We ontbijten en gaan dan bij Rory langs. Hij neemt ons mee het stadje in en geeft ons wat tips om te zien en te doen. Als hij bij zijn stamcafé is en aan het schrijven slaat, betreden wij het doolhof van kleine straatjes. Veel van de huizen in Pucisca hebben witte daken. Het eiland is namelijk rijk aan kalksteen (zelfs het Witte Huis is gemaakt van de kalkstenen van Brac, ja echt) en om die reden is op dit eiland ook de enige steenhouwschool van Kroatië gevestigd. Overal op het eiland vind je steengroeven en stenen kunstwerken.

We drinken een kop koffie, halen lunch en kiezen een plek in de baai uit. De rest van de middag zwemmen en lezen we. Tegen de avond zien we Rory weer. Samen bezoeken we de galerie van Dido. Dido maakt bizarre dingen van olijfbomenhout: van brilmonturen tot lampen. En dat is niet het enige. Hij maakt ook olijfolie die gouden medailles heeft gewonnen (dus die kopen we natuurlijk) én olijfolieverpakkingen van olijfbomenhout die óók prijzen hebben gewonnen. We zijn superenthousiast (oei oei oei, als je Dido’s galerie overslaat als je op Brac bent!!).

Daarna eten we met Rory een pizzaatje, praten lange tijd en besluiten om nog een dag te blijven. Het voelt hier zo goed en met Rory hebben we nog zoveel te delen. Het is nog geen tijd om te gaan. Alleen om vroeg naar bed te gaan, dus dat doen we (we kunnen ook gewoon niet wachten om weer op de boot te slapen).

Dag 102: Rondje over Brac

57 kilometer, 1177 hoogtemeters

Brac is het hoogste eiland in de Adriatische Zee en dat willen we wel eens zien. Eerst gaan we bij Rory langs om samen te ontbijten. We hebben hetzelfde favoriete ontbijt: yoghurt met muesli en fruit én koffie. Ook in de ochtend hebben we genoeg gespreksstof, voor we het weten is het al bijna 12 uur.

We pakken onze fietsen en beginnen aan de klim naar Vidova Gora, een berg van 778 meter hoogte. Terwijl we omhoog fietsen is het bewolkt geworden. We kunnen dus helaas niet helemaal tot aan Italië kijken (men beweert dat dat kan bij helder weer), maar het is alsnog een waanzinnig mooi uitzicht. Bovenop ontmoeten we een lief Zweeds stel waarmee we een tijdje praten. Sterker nog, we blijven zolang praten dat we moeten haasten om op tijd bij het olijfoliemuseum te zijn. Gelukkig ligt dat museum onderaan de heuvel.

We komen precies op tijd bij het olijfoliemuseum aan: een grote groep vertrekt net (en het museum blijkt gewoon tot ‘s avonds laat open te zijn). Samen met een ouder echtpaar krijgen we een toer door het museum (dat echt veel kleiner is dan we dachten). We leren alles over hoe olijfolie vroeger gemaakt werd, hoe het werd vervoerd (in een schapenvel) en we mogen de oude werktuigen uitproberen. Een hoop kennis rijker krijgen we óók nog eens een uitgebreide proeverij (en die komt op het juiste moment, want we hebben nog niet geluncht en we zijn erg hongerig).

Nadat we bijna elke kruimel op hebben, fietsen we terug over een door Rory aangeraden route. Een gravelweg langs de kust en alle bijbehorende dorpjes. We stoppen bij één van de baaitjes en dan zien we een andere fietser aankomen. Rory had al laten weten dat er nog een fietser, Hanna uit Duitsland, zou komen logeren en we denken dat het haar is. We wachten haar op en ja hoor, het is dé Hanna. Samen fietsen we verder naar Pucisca, maar eerst helpen we Hanna’s allereerste lekke band ooit te plakken.

Als dat is gebeurd fietsen we in het mooiste licht van de dag door de bergen: het moment dat de zon bijna ondergaat en de aarde onderdompelt in een warm, goudkleurig licht.

In Pucisca frissen we ons op en dan laten we ons verwennen door Rory’s kookkunsten. Als we terug naar “onze” boot gaan is het flink aan het waaien. Het water klotst tegen de kade aan en de boot wiebelt en kraakt.

Dag 103: On a hike / Pucisca

9 kilometer, 227 hoogtemeters

Voor het eerst hebben we niet heel goed geslapen: het bewegen en kraken van de boot en de regen heeft ons een beetje wakker gehouden. Ook als we opstaan regent en stormt het nog steeds. Vandaag doen we het daarom rustig aan.

We halen wat typisch Kroatisch gebak dat ze hier als ontbijt eten. Allemaal verschillende dingen zodat we van alles kunnen proeven. Rory en Hanna zijn ook al wakker en als we aankomen staat de koffie al klaar.

Na het ontbijt heeft Rory van alles te doen, dus samen met Hanna lopen wij een rondje door Pusisca en nemen we een kijkje in de steenhouwersschool. Voor de lunch vertrekt Hanna om haar spullen te pakken en naar de boot te fietsen – zij gaat alweer door richting Griekenland.

Wij lunchen en lopen om de baai. De wind trekt aan, de golven zijn superhoog en we denken aan alle mensen in Nederland die met dit weer een lekkere strandwandeling maken. We lopen naar de vuurtoren en dan omhoog de berg op. Bovenop de berg vinden we een enorm kruis met een geweldig uitzicht op het stadje.

Langzaam maar zeker banen we ons een weg terug naar die bewoonde wereld. Daar doen we boodschappen, want vanavond koken wij. We kloppen bij Rory aan en tot aan het avondeten bankhangen we, kletsen we en zoeken we dingen uit voor de route. Rory laat wat van zijn fietsfoto’s zien en in een kwartier tijd gooien we ons hele plan om. We wilden eerst Bosnië-Herzegovina overslaan (we vonden het een beetje spannend om erheen te gaan), maar nu gaan we morgen toch de grens over. Rory helpt ons met het vinden van een goede route en mogelijke slaapplaatsen. We hebben er meteen heel veel zin in gekregen om het land te bezoeken.

Dan is het etenstijd. Nu is de beurt aan ons: we maken risotto voor een weeshuis en het is zo lekker dat we bijna de hele pan leeg eten. Vanavond slapen we bij Rory op de bank, want het stormt nog erger dan gisteravond.

Dag 104: Pucisca – Ljubuski

97 kilometer, 1543 hoogtemeters

Vandaag nemen we afscheid van Rory, van Dido, van Pucisca en van Brac. We voelen ons verdrietig, want het begon net als thuis te voelen. Maar we hebben ook zin om nieuwe landen te ontdekken! We beloven Rory om terug te komen (en dat doen we bij dezen weer ;-)).

In Pucisca is het nog altijd stormachtig en fris, maar naarmate we zuidelijker gaan, neemt de windkracht af en de zonnekracht toe. De boot vanaf het plaatsje Sumartin naar het vasteland vaart maar vier keer per dag, dus we hebben lichte druk om op tijd te zijn. En dat lukt, makkelijk zelfs. Op de boot raakt Laura aan de praat met een zeventigjarige man uit Canada, hij reist nu door Kroatië en gaat binnenkort acht maanden door Nepal wandelen (geweldig dat hij dat op zijn leeftijd gewoon doet).

We rijden de stad Makarska uit en beginnen aan onze klim over de Dinarische Alpen. We fietsen langs de Sveti Jure, de op één na hoogste bergtop van Kroatië, en we hebben continu een prachtig uitzicht op zee. Totdat we écht de bergen ingaan (maar het uitzicht is misschien daar nog wel mooier). Het lijkt alsof er een groen kleed over de bergen is gelegd, zo dichtbegroeid zijn ze. Het is adembenemend. Ook hier is niemand, op ons, een enkele auto en een verlaten dorpje na.

We negeren een wegafzetting richting Vrgorac, de laatste stad voor de grens met Bosnië-Herzegovina. Alleen de laatste honderd meter moeten we lopen en daarna fietsen we recht op een bakkerij af. Daar liggen de warme bureks al voor ons klaar. We stoppen ook nog even bij een supermarkt, waar we worden aangesproken door een enthousiaste man uit Nieuw-Zeeland. We praten een tijdje met hem en rijden dan naar de grensovergang. Om daar te komen rijden we een paar kilometer lang 10% naar beneden. Vlak voor de grens doen we wie het eerste in Bosnië-Herzegovina is. We hebben helaas iets te vroeg gejuicht, want de grensovergang blijkt alleen voor de lokale bevolking te zijn. Zoiets hebben we echt nog nooit meegemaakt. We proberen er nog door te komen maar de douanier houdt zich netjes aan de regels. Dit is echt stom, maar nog stommer is dat we nu die berg van 10% weer op moeten.

Woest trappen we (vooral Irene) omhoog, terug naar Vrgorac. Weer boven kloppen we aan bij het enige hotel, want het is half 5 en we zijn moe en de eerstvolgende mogelijke slaapplek is zeker nog een uur fietsen. Het hotel is helaas niks en bovendien te duur, dus we besluiten alsnog om door te fietsen en de grens over te steken. Voordat we vertrekken zien we opeens een andere fietser. We zwaaien naar haar en ze komt blij onze kant op. Ze heet Marie en komt uit Frankrijk. Ze is van plan dezelfde route als wij te fietsen, richting de Kravice watervallen, dus we trekken samen op.

Gedrieën crossen we naar de grens, waar we dit keer wél door mogen. We zijn in Bosnië-Herzegovina! Voor het eerst in ons leven (en zeker niet voor het laatst, zullen we later ontdekken). We zijn nog geen vijf minuten in het land of we zien al twee enorme slangen én we worden achtervolgd door een waakhondje (het was zo’n klein rotbeest). Irene, die achteraan fietst, ziet het beest opspringen naar haar enkels en voert wat acrobatiek uit om ‘m nog net te ontwijken. Als we uit zijn territorium zijn is ie gelukkig ook meteen verdwenen. Wat een entree.

Tegen zes uur komen we aan in het stadje Ljubuski. We willen wat Bosnische marken opnemen, maar de pinautomaten zijn buiten werking of ze vragen extra geld. Uiteindelijk vinden we een normaal werkend pinautomaat op een plein. Terwijl we daar staan te discussiëren of we nog gaan kamperen bij de watervallen (het wordt al donker), komt er een vrouw op ons af. Ze heet Sanja, ze is lid van de plaatselijke fietsclub en nodigt ons uit voor een drankje op het terras met haar man en kinderen. We zijn blij verrast en nemen de uitnodiging dan ook met plezier aan. Ondertussen begint zij Jan en Alleman te bellen voor een slaapplaats voor ons (we mogen niet van haar kamperen, want het wordt te koud in de nacht). We kunnen terecht bij Vjeko, een sportieve vriend van haar. Bij hem thuis frissen we ons op en dan nemen Vjeko en Sanja ons mee uiteten. Bij een heel goed restaurant in een tankstation. We ontmoeten de halve fietsclub daar en eten uitgebreid. Zij betalen voor ons, net zoals ze op het terras al hebben gedaan. We staan versteld van zo’n warm welkom en zoveel vriendelijkheid. Moe en voldaan vallen we in slaap.

Dag 105: Ljubuski – Mostar

61 kilometer, 659 hoogtemeters

Alsof we na gister nog niet genoeg verwend zijn, heeft Vjeko nu ook nog eens een tas vol gebak voor het ontbijt gehaald. We hadden eigenlijk om 8 uur bij het terras afgesproken met Sanja en de fietsclub, maar we krijgen het ontbijt niet op voor 9 uur. Een uur te laat komen we aan op het terras, we drinken een kop koffie en stappen dan op de fiets.

De vier leden van Ljubuski Bicicletta Club nemen ons, met een kleine omweg, mee naar de Kravice watervallen. De weg erheen is al zo mooi, laat staan de watervallen zelf. We blijven een tijdje kijken, praten en we maken een groepsfoto. Dan zetten ze ons af op de route naar Medorgorje en Mostar. Onderweg worden we weer nageblaft door een heleboel honden (dit keer zitten ze gelukkig achter slot en grendel of aan een touw).

Medorgorje is een katholieke gebedsplaats en de route erheen barst van de touringbussen (die levensgevaarlijk rijden). We nemen een kijkje in de drukte rondom de kerk, zien mensen zingen rondom het Maria-beeld en dan hebben we het wel gezien. Op naar Mostar!

De weg naar Mostar is een grote, drukke weg. We horen continu getoeter achter ons en als de auto ons dan passeert, krijgen we een duim omhoog (dat dan weer wel). Na wat steile klimmen komen we in de stad aan.

Mostar staat bekend om z’n eeuwenoude, hoge brug (die overigens gerestaureerd moest worden na de oorlog). Het zicht op de stad is al prachtig: overal steken kerktorens en minaretten boven de gebouwen uit. In de stad is het vooral druk met Amerikaanse en Aziatische toeristen. Wij besluiten ergens te gaan zitten en te eten.

We drinken Bosnische koffie, eten Bosnische wentelteefjes en een goede lunch. Na deze uitgebreide lunch blijven we hangen om wat te lezen en te schrijven. Ondertussen hebben we contact met de tweelingzus van Sanja die (je zal het niet geloven) Tanja heet. We mogen in haar appartement slapen in Mostar, ook weer zo lief dat Sanja dat geregeld heeft voor ons.

De weg naar het appartement is fascinerend. De oude binnenstad van Mostar lijkt onbeschadigd, alsof het nooit een oorlog heeft meegemaakt. Zodra je de oude binnenstad verlaat, zie je de gehavende stad pas echt: leegstaande, vervallen gebouwen en schietgaten in de muren. Het einde van de oorlog was in 1993, nog maar 26 jaar geleden. We zijn nog nooit zo dichtbij de resten van een oorlog geweest en dat maakt indruk. Aan de andere kant is de stad volop in beweging. Overal wordt gebouwd, er zijn enorme shopping malls en alle jongeren zien er Instagram-able uit.

Tanja wacht ons op bij een tankstation en laat ons het appartement in het studentencomplex zien. Ze bereidt ons voor en zegt dat het appartement heel klein is, maar dat blijkt niet waar. Het is echt heel mooi, netjes en ruimtelijk (als je dan toch naar Mostar gaat, zorg dan dat je hier ook verblijft: WoodyMoody). We zeggen gedag, douchen en gaan dan de stad weer in.

Terwijl de avond valt, lopen we naar de oude binnenstad. Die is in het donker romantisch en ook dan de moeite waard. We beklimmen de oude brug, lopen door de smalle straatjes, bekijken de kerken en moskeeën en stappen even binnen bij het oorlogsmuseum (waar we met pijn in ons buik weer uit lopen). Een ijsje, een burek en een reep chocolade later gaan we weer richting het appartement. De rest van de avond stippelen we de route voor morgen uit en we relaxen vooral.

Dat was week 15!

Deze week hebben we weer onze plannen omgegooid, voor de verandering. We zijn tóch naar Bosnië-Herzegovina (vooral Herzegovina) gegaan, ondanks dat we het land eerst wilden overslaan. We hebben er nu al geen spijt van! We hebben het warmste welkom gekregen dat we in de afgelopen drie maanden hebben gehad. De natuur is geweldig, zo puur en ruig. We zijn benieuwd wat we de komende dagen nog gaan meemaken in dit prachtige land.

We gaan in ieder geval genieten van jullie traktaties met alle Bosnische koffies en likeurtjes.

0 thoughts on “Week #15: Krka NP – Mostar (349KM)”

  1. Lieve Irene, lieve Laura, weer zo jaloersmakend mooi en fantastisch wat jullie allemaal zien en meemaken! We genieten van jullie verhalen, missen jullie! Zorg goed voor jezelf en elkaar, veel lieve groeten van Solomon, Feya en Geerke

    Reply

Leave a Comment

three × 4 =