Week #18: Lecce – Irsina (490KM)

6 – 12 oktober, 490 kilometer, 3381 hoogtemeters

Reizen op de fiets zorgt ervoor dat we minimaal leven. We hebben alleen het hoognodige bij ons en we hebben nauwelijks extra bagageruimte. Dat zorgt ervoor dat we over elke aankoop wel twee keer nadenken: heb ik het écht nodig? En heb ik er ruimte voor? In het geval van de duikbril was het antwoord op allebei de vragen “ja”, terwijl prachtig Frans keramiek één keer “nee” kreeg (mag jij raden op welke vraag).

Reizen of minimaal leven werkt als een antidotum tegen alle commerciële verleidingen. Hoe minder je bezit, hoe minder zorgen je je ook over je spullen hoeft te maken. Doordat we nu hebben geleerd te leven met weinig, merken we dat we ook minder willen hebben. En we kunnen je vertellen dat dat een ongekende rust geeft (ook in de portemonnee).

Voor we het vergeten: bedankt voor jullie heerlijke traktaties op koffies en biertjes – die kunnen we gelukkig makkelijk meenemen op de fiets 🙂

Dag 120: Lecce – Casarano

84 kilometer, 474 hoogtemeters

Wanneer we wakker worden slaapt Daniela nog. Laura loopt naar de supermarkt om de hoek voor yoghurt en muesli (hét ontbijt om kilometers op te maken). Als ze terug is is ook Daniela wakker en ze staat erop een zondags ontbijt voor ons te maken. Ook goed!

Na het ontbijt wassen we af, pakken onze spullen en dan heeft Daniela nog een vraag. Of we haar kapsel willen bijwerken met de tondeuse. We hebben dat allebei nog nooit gedaan maar Irene waagt het erop. Alles gaat goed, Daniela behoudt beide oren én is tevreden (ze kan weer voor de dag komen bij haar Duitse vriendin die haar binnenkort komt opzoeken).

Na deze nieuwe ervaring nemen we afscheid. Of toch niet: samen rijden we naar de boerenmarkt verderop. Daniela trakteert ons op brood en tomaten en dan nemen we wel echt afscheid.

We fietsen richting de kust naar de stad Otranto. In Otranto staat namelijk een kerk met een enorm mozaïek van de levensboom en dat zou het omrijden waard zijn. Een verkoelende zeebries kunnen we in ieder geval wel gebruiken, want het is belachelijk warm vandaag.

De weg naar de kust bestaat uit twee soorten: slechte binnendoorweggetjes en kaarsrechte provinciale wegen. Eenmaal in Otranto blijkt de kerk pas later in de middag open te gaan. Geen beter excuus om ons aan het Italiaanse schepijs te verlekkeren. Gevolgd door een lunch met het verse brood, de tomaten én de olijfolie van Dido van het Kroatische eiland Brac (zie de blog van week #15).

Daarna is de kerk wel open en het mozaïek is geweldig (en dat vinden de busladingen Duitsers ook). Door de drukte is er helaas weinig van te zien, dus stappen we weer op.

We rijden vanaf Otranto terug het binnenland in. Je raadt het nooit, maar we worden verrast met een superlang supermooi superlekker fietspad, precies in de richting waar wij naartoe gaan. Tijd voor muziek: van Chuck en Susan hebben we een Bluetooth-boxje gekregen. Hoewel het fietspad heerlijk is, schrikken we van de omgeving: overal staan dode of afgezaagde olijfbomen. In Puglia alleen al staan zo’n 66 miljoen olijfbomen, iedereen die hier woont bezit er minstens één. De meeste bomen zijn eeuwenoud en hebben wereldoorlogen, branden en de pest doorstaan. Maar nu kampt de regio helaas met een groot probleem: de Xylella-bacterie maakt de bomen één voor één doodziek. De typerende olijfboombossen die het landschap een zilveren gloed geven verdwijnen langzaam en niemand die er wat tegen doet of kan doen.

Verdrietig om deze feiten bereiken we de heuvel voor Casarano, waar onze Warmshowers-hosts Angela en Antonio op ons wachten. Eerst rijden we verkeerd (een doodlopend pad in het bos) en uiteindelijk vinden we de haarspeldbochten die ons fatsoenlijk omhoog leiden.

Redelijk uitgeput komen we bij Angela en Antonio aan, maar die twee zijn zo enthousiast en vrolijk dat we al onze energie terugkrijgen. Als verrassing is daar ook onze Estlandse vriend Aleks, zo gezellig! We drinken eerst een biertje en eten Italiaanse kaas en frissen ons dan op (op onze eigen kamer met badkamer – wat een luxe).

Als we beneden komen zijn er twee vrienden aangeschoven en staat het eten klaar. Een van de vrienden spreekt Russisch en zij maakt de communicatie met Aleks een stuk makkelijker. Antonio maakt vlees en, voor ons, kaas van de barbecue en Angela serveert heerlijke salades. Aan tafel komen we erachter dat Antonio zich diep van binnen een Serviër voelt en dat ze allebei gek zijn op Balkan-beats (yes!). De rest van de avond knallen de Balkan-beats dan ook door het huis.

De avond kan niet meer in stijl worden besloten dan met een laatste scheut Slivovitsj, een Servische likeur.

Dag 121: Rustdag in Casarano

10,5 kilometer, 41 hoogtemeters

We slapen heerlijk uit tot 9 uur en doen de hele ochtend rustig aan. Beneden staat het ontbijt voor ons klaar, Antonio is al naar zijn werk. Angela maakt nog verse koffie voor ons (dit is echt zo’n luxe) en vertrekt dan ook naar haar werk. Aleks is er ook nog, die zit op de bank zijn video’s te editen.

Na ons ontbijt nemen we afscheid van hem. Hij gaat door naar Santa Maria di Leuca en dan weer omhoog naar midden-Italië om daar z’n vrienden op te zoeken. De rest van de dag hebben we het huis voor onszelf, wat heerlijk is maar ook een beetje vreemd. We schrijven, reorganiseren onze tassen en poetsen de fietsen. Laura’s band is duidelijk toe aan een rustdag, want die is opeens lek.

Na de lunch met kliekjes van het heerlijke diner van gister gaan we het stadje in. Het is een druilerige dag, oftewel de perfecte rustdag. We doen boodschappen, want we gaan als verrassing oer-Hollandse appeltaart voor Antonio en Angela bakken. Het is een zoektocht maar uiteindelijk hebben we alles.

Als we aan de appeltaart willen beginnen komt Antonio thuis van z’n werk. We vertellen hem ons plan en hij kan nu al niet wachten om de taart te eten. Als de taart klaar is kleden we ons om, want we gaan hardlopen met z’n vieren. Het is echt het perfecte hardloopweer maar het voelt wel gek aan de benen om weer te rennen.

Na het hardlopen mogen we in de sauna, fantastisch! Na de sauna douchen we buiten en eenmaal opgefrist rijden we naar één van Antonio’s favoriete pizzeria’s aan zee. We begrijpen meteen waarom, de pizza’s zijn superlekker! Voor het eten bestellen we lokaal speciaalbier, dat we in een tap op tafel krijgen. Het eerste Italiaanse speciaalbier wat we proeven – en smaakvol dat het is!

Na het eten maken we een wandeling door het plaatsje en dan gaan we naar huis. Op naar de appeltaart met slagroom! Thuis genieten Antonio en Angela (en wij trouwens ook) intens van de taart. Als de taart bijna op is, gaan we naar bed. Morgen springen we weer op de fiets!

Dag 122: Casarano – Santa Maria di Leuca

75 kilometer, 718 hoogtemeters

Vandaag is weer zo’n dag dat we ons verdrietig voelen omdat we weer afscheid moeten nemen van hele leuke mensen. Ook zij zijn verdrietig en willen eigenlijk niet dat we weggaan. We beloven elkaar op te zoeken, waar dan ook. Na het ontbijt markeert Antonio nog op een kaart de plekken aan de Pugliese kust die we niet mogen missen en dan nemen we afscheid.

We passeren kleine dorpen en olijfboombossen en komen dan bij de kust uit. De doorgaande kustweg, die zomers heel druk is, hebben we nu helemaal voor onszelf. Of althans, we delen ‘m met wat andere fietsers en een enkele auto. De oostkust van Puglia is ruig. Net als de zee vandaag, die hoog opspat aan de randen. We proberen wat grotten te bezoeken, maar het wilde water laat dat helaas niet toe.

Vlak voor het zuidelijkste puntje van de hak vinden we een mooie plek om te lunchen. Tijdens de lunch worden we vergezeld door meerdere zwerfkatten en -honden.

Na de lunch is het nog maar tien kilometer naar Santa Maria di Leuca. We komen vroeg aan en zoeken een plek in de stad waar we wat kunnen drinken, alleen het plaatsje blijkt uitgestorven te zijn (het toeristenseizoen is duidelijk over). Uiteindelijk vinden we een hele hippe plek en blijven daar net zo lang zitten tot ze sluiten. Inmiddels is het erg afgekoeld dus we fietsen in onze dikke donsjas naar Paco, onze Warmshowers-host.

Paco is een heel vriendelijke en vrolijke man en we mogen zelfs in één van zijn appartementen slapen. Terwijl wij ons opfrissen bereid hij het diner voor. We beginnen met frisella, oud geroosterd brood dat je in water moet dopen en vervolgens belegd met olijfolie, tomaten en oregano (en bedenk even: het is echt tien keer lekkerder dan het nu klinkt). Daarna eten we pasta met zeevruchten en drinken we lokale wijn. We ontdekken dat Paco een documentairemaker en schrijver is en een bizar levensverhaal heeft en hij deelt het plot van het boek dat hij momenteel schrijft.

Als we zijn moeder hebben ontmoet en klaar zijn met eten, is het bedtijd voor ons.

Dag 123: Santa Maria di Leuca – Nardo

87 kilometer, 385 hoogtemeters

Terwijl Laura ontbijt haalt in het stadje, maakt Irene koffie. Het is buiten bewolkt maar als we aan het ontbijt beginnen, breekt de zon door en dan is het meteen heet. Precies als we klaar zijn voor vertrek komt Paco nog even om de hoek kijken. We bekijken zijn kleine camperbus en zwaaien Paco dan uit. We vervolgen onze route noordwaarts langs de kust.

Grote delen van de westkust van Puglia worden ook wel de Malediven van Europa genoemd. We komen er al snel achter waarom. Goudkleurige stranden strekken zich uit zover het oog rijkt en het water is zo felblauw en helder dat het bijna nep lijkt. En het mooiste eraan is dat de stranden leeg zijn, er is he-le-maal niemand (dit geldt overigens niet alleen voor het strand).

We kiezen een mooi strand uit, op advies van Antonio (die uit Casarano), en nemen dan een duik in het nog best warme water. Het is ongelofelijk: we dachten dat de zee in Kroatië mooi was, maar dit is nog veel mooier! Als we uit gesparteld zijn springen we weer op de fiets. We doen boodschappen en fietsen door naar de vestingstad Gallipoli. Na een rondje om de stad, die overigens prachtig is, vinden we buiten de stad een bankje voor onze lunch. Met uitzicht op de stad.

Na de lunch rijden we over een grote maar lege weg, het gebied om ons heen is compleet verlaten. Dorpen zijn uitgestorven, campings gesloten en zelfs de stoplichten werken niet.

Gelukkig blijkt deze leegloop niet overal zo te zijn. We rijden door wat kleine stadjes waar alle Italianen ervan genieten om hun strand weer voor zichzelf te hebben. Als we een natuurgebied passeren overwegen we serieus om voor het eerst wild te kamperen. Het gebied is namelijk zo prachtig en rustig en er zijn zoveel mooie plekken. Totdat we het weerbericht bekijken: de hele nacht regen en onweer.

We raadplegen Google en vinden vlakbij een luxe villa met kamerverhuur. Daar gaan we heen! Maar wat een deceptie: er is niemand, de villa oogt veel minder luxe dan op de foto’s en na een telefoontje blijkt dat we moeten wachten omdat de verhuurder extern woont. Dat gaan we dus niet doen.

Omdat er verder niets in de buurt is fietsen we naar het stadje Nardo, waar we aan de praat raken met Franse toeristen, die vanwege stakingen “gestrand” zijn in Puglia (zo erg is dat niet). In Nardo vragen we de dame van de toeristeninformatie om hulp en even lijkt ze onze reddende engel te zijn. Ze heeft een hele mooie plek voor ons (zegt ze), voor niet veel geld (zegt ze). In het appartement past nog maar net een tweepersoonsbed, de douche hangt boven de wc en ze wil er 60 euro voor hebben. Ja, groetjes.

We kriskrassen de hele stad door en vinden uiteindelijk een bed & breakfast die wel wil onderhandelen over de prijs én die een heel mooie kamer voor ons heeft. Daar blijven we. In onze eigen keuken koken we pasta en eten die samen met de buurtkat op.

Dag 124: Nardo – Talsano

90 kilometer, 226 hoogtemeters

De pasta hadden we gisteravond beter niet met de buurtkat kunnen delen want hij heeft nu al z’n vrienden opgetrommeld: als we wakker worden zitten er vier katten voor onze deur. We komen erachter dat de dazer die we tot nu toe tegen wilde honden gebruikten, ook bij katten werkt. Drie van de vier katten vluchten weg, alleen de buurtkat van gister blijft trouw zitten miauwen.

Samen met de buurtkat ontbijten we en dan zwaaien we ‘m uit. We rijden terug naar de kust en volgen die tot we vlakbij de havenstad Taranto zijn. Onderweg ontmoeten we een Zwitserse fietser die voor Ritchey, een groot fietsenmerk, werkt en zo enthousiast is over onze fietsen en onze tocht dat hij haast niet kan ophouden met praten. Uiteindelijk gaat hij toch verder en wij ook. Op zijn advies stoppen we een paar kilometer verderop bij een mooi strand om te lunchen. Als we aankomen is de lucht nog blauw, maar na een paar minuten wordt het opeens pikzwart. De zee wordt steeds wilder en als Laura een poging tot zwemmen doet wordt ze na de eerste meter al overmeesterd door een onverwachte hoge golf. Ze houdt zich gelukkig staande, rent het water uit en dan besluiten we verder te fietsen.

Niet veel later komen we aan bij het dorpje waar onze Warmshowers woont. We zijn vroeg dus we eten een ijsje op een terras en laten de tijd wat verstrijken. Op de afgesproken tijd rijden we naar zijn huis maar dan laat de beste man weten dat het nog twee uur duurt voor hij thuis is. We zoeken een plek aan de kust en bekijken vanaf daar de prachtige zonsondergang.

Voor het echte donker valt fietsen we nog eens naar zijn huis, maar hij is er nog steeds niet. We wachten en wachten en op een gegeven moment zijn we daar klaar mee. Het is donker en koud en we willen douchen en eten. We bellen alle hotels en b&b’s in de omgeving, maar ze nemen niet op óf zijn vol. Gelukkig is daar Fabio van B&B Fabio die ons uit de brand helpt. Hij regelt dat we in het vakantiehuis van een vriend van hem kunnen slapen tegen een kleine prijs. In het dorp wacht hij ons op en begeleidt ons naar het appartement. Het is een heel mooi en net huis. Als Fabio vertrokken is, warmen wij onze noodpasta op (want we hebben geen energie meer om boodschappen te doen) en gaan dan vroeg naar bed.

Dag 125: Talsano – Laterza

63 kilometer, 563 hoogtemeters

We nodigen Fabio uit om een kop koffie met ons te drinken. Samen ontbijten we en daarna geven we hem de sleutel en gaan dan op pad. We fietsen richting Matera, maar eerst moeten we langs de havenstad Taranto.

Om door Taranto te komen is al vreselijk, maar om door het industriële gebied te komen is al helemaal stressvol. Eerst worden we tegengehouden om op de beoogde kleine wegen door de haven te fietsen. Als we aan de bewaking vragen welke weg we dan moeten nemen, adviseren ze de provinciale weg (die meer op een snelweg lijkt). Onze volgende vraag is of die weg veilig is om op te fietsen en dan krijgen we te horen: “nee, maar er is geen andere weg”. Dus onze gele hesjes gaan aan en we wagen het erop.

Kilometers lang fietsen we op een mini-vluchtstrook terwijl het verkeer langs ons raast. Na een tijdje zien we een parallelweg langs de snelweg lopen en zodra we daarop kunnen doen we dat. We belanden op binnendoorwegen door olijfboomvelden en dan staan we voor de volgende uitdaging: boze waakhonden. Bij elke boerderij zitten er minstens drie. Met de dazer in de hand racen we langs de velden. Ook dat overleven we.

Dan alleen nog de berg op om een mooie route door een natuurpark te fietsen. Dat is best pittig op een lege maag, dus bovenop hebben we de Snickers welverdiend. We fietsen nog een stuk door tot we in het stadje Laterza aankomen. Daar vinden we een bankje om op te lunchen. Tijdens het eten zoeken we naar slaapplekken. Matera blijkt vol of duur, dus we besluiten in Laterza te blijven.

Terwijl we contact opnemen met wat hotels, worden we aangesproken door een heel oud Italiaans vrouwtje. Samen met Google Translate komen we een heel eind en uiteindelijk vragen we haar om hulp bij het zoeken naar een slaapplaats. Ze wenkt ons en we volgen haar. Bij een heel smal straatje moeten we op haar wachten. Helaas heeft ze niets kunnen regelen voor ons. Gelukkig vinden we niet veel later een leuke B&B.

We halen uitgebreid boodschappen bij alle kleine, lokale winkeltjes en bereiden een heerlijk Italiaans maal.

Dag 126: Laterza – Irsina

81 kilometer, 974 hoogtemeters

Nadat we een echt Italiaanse ontbijt op hebben: koffie met koekjes (oké en melk en cornflakes) en met tranen in onze ogen naar de marathonfinish van Eliud Kipchoge hebben gekeken, verlaten we de B&B. We fietsen door het eindeloze boerenland, worden achtervolgd door twee jonge, blije zwerfhonden en komen dan bij een drukke weg uit. Die moeten we even op, want we willen naar het uitzichtpunt op Matera – momenteel de culturele hoofdstad van Europa.

Het is een steile klim naar boven, maar het is de moeite waard. We hebben een geweldig uitzicht op de stad en de vallei ernaast. Het is lastig om de stad in te gaan met onze fietsen vanwege alle trappen, dus we halen alvast lunch en fietsen dan door.

Na Matera komen we op een afgesloten snelweg terecht: dé ideale lunchplek. We toveren de burrata, tomaten en het brood tevoorschijn en nemen plaats op het gloednieuwe asfalt.

Als we verder fietsen verandert het landschap. Van groen boerenland komen we terecht in een bruin maanlandschap. Alle graan is geoogst en de velden zijn nu overal omgeploegd. Om het land klaar te maken voor het komende seizoen steken de boeren bepaalde delen in brand. Niet alles lijkt even gecontroleerd, want we treffen regelmatig een woekerend brandje aan vlak naast de weg.

Terwijl we ons fascineren over het landschap en de vuurtjes, zijn we al bijna bij Irsina aangekomen. Zoals vele dorpen in de omgeving ligt ook Irsina bovenop een berg. Gelukkig komen Giuseppe, onze Warmshowers-host, en Nico, een vriend van ‘m, ons tegemoet en samen rijden we naar boven.

We mogen vanavond in het voormalige huis van Giuseppe’s grootmoeder slapen. Zoals altijd rusten we uit en frissen we ons op. Als dat gebeurd is, gaan we naar een kroeg. Giuseppe en zijn vriendin Katia hebben namelijk een borrel georganiseerd voor alle internationale inwoners. We ontmoeten er heel veel leuke mensen, waaronder Mario, een andere Warmshowers-host, en de Ierse journalist Ann.

Als de borrel rond elf uur afloopt gaan we met Giuseppe, Katia, Nico en Mario naar een pizzeria om onze honger te stillen (en om onze eerste escargots te proeven).

Dat was week 18!

De hak van Italië is prachtig en het is heerlijk om van de rust daar te genieten. Alhoewel die rust soms ook doorslaat naar complete stilte, want een groot deel van de omgeving baseert zich op toeristen (en die zijn er nu niet meer).

Verrassend is het landschap in de regio Basilicata. Nooit gedacht dat dit óók Italië is. We krijgen meer het gevoel dat we buiten Europa zijn. We zijn benieuwd waar Zuid-Italië ons nog meer mee gaat verrassen.

Leave a Comment

four × three =