Week #20: Napoli – Oristano (276KM)

20 – 26 oktober, 276 kilometer, 2655 hoogtemeters

Tijdens deze reis slapen we vaak bij mensen thuis. Soms ontmoeten we deze mensen op straat, maar vooral komen we met ze in contact via de fietscommunity Warmshowers (want er is niets lekkerders dan een warme douche na het fietsen). Op dit online fietsersnetwerk stellen fietsers van over de hele wereld hun huis open voor andere fietsers.

Het is een hele fijne en bijzondere manier om nieuwe mensen te leren kennen en om meer te leren over de omgeving. Bovendien is het telkens een verrassing waar je terechtkomt, hoe het huis eruit ziet en waar je slaapt.

Maar het leukste aan Warmshowers blijven de mensen die we leren kennen. Soms voelt het alsof we iemand al jarenlang kennen, soms maken we (onverwacht) nieuwe beste vrienden en soms voelt het alsof je thuiskomt. Zo voelt het nu bijvoorbeeld, bij onze huidige hosts Francesco en Federica, het is alsof we thuiskomen bij onze familie. We worden zo warm onthaald en de klik is bizar goed. Uiteindelijk maken vooral de mensen de reis.

Dag 134 – 136: Rustdagen in Napoli

Na een rustige start nemen Francesco en Federica ons zondag mee voor een wandeling door de stad. We lopen eerst de heuvel op naar Castel d’Elmo, waar we genieten van geweldige uitzichten over de hele omgeving. Vanaf daar lopen we naar beneden, waar we cuopo (een puntzak met gefrituurde vis), pizza fritta (inderdaad, gefrituurde pizza) en het lekkerste ijs ooit eten bij een salon die Gay-Odin heet, kan dus sowieso niet stuk bij ons.

‘s Avonds leert Federica hoe we een echte risotto maken en Francesco leert ons van alles over zijn idool Eduardo de Filippo, over (foute) Napolitaanse muziek en over de Italiaanse taal (“io sono une regazza Hollandaise”).

De laatste twee dagen bij deze geweldige familie en in deze fascinerende stad brengen we door in de botanische tuin, waar we niet alleen een oase van planten vinden, maar ook een oase van rust. We staan in de rij bij restaurant Sorbille om één van de beste Napolitaanse pizza’s te proeven. En we lopen hard over de promenade.

Met een zwaar gevoel nemen we afscheid van Francesco, Federica en Sara en dan fietsen we naar de haven. Vanavond varen we namelijk naar Sardinië.

Op de boot hebben we stoelen om in te slapen, maar we hebben niet zoveel zin om tussen de dronken vrachtwagenchauffeurs te slapen. Daarom proberen we een cabine te bemachtigen, maar helaas zijn die ver boven ons budget.

We besluiten het dan toch met de stoelen te doen. Terug in de kantine van de boot spreekt een jongen ons aan, of wij de fietsers uit Nederland zijn. Hij blijkt Andreas te heten, uit Zwitserland te komen en ook een fietser te zijn. Bij de ingang vroeg de bewaking hem of hij bij ons hoort (toen nog niet).

De rest van de avond wisselen we fietsverhalen met elkaar uit en dan stelt hij voor dat we bij hem in de cabine slapen. Hij heeft namelijk een hut met twee bedden waarvan hij er maar één nodig heeft. Als we naar zijn hut gaan, blijkt dat hij de ruimste van de boot heeft. We nemen zijn aanbod aan en we slapen met z’n tweeën in het andere bed.

Dag 137: Cagliari – Chia

61 kilometer, 385 hoogtemeters

In de nacht worden we wakker van een storm. We worden heen en weer, op en neer geschud. Nog net niet zeeziek vallen we weer in slaap.

Als we van de boot zijn blijven we met z’n drieën fietsen. We doen eerst boodschappen en gaan dan op pad. We worden over de snelweg gestuurd en dat is spannend. Niet per se vanwege het verkeer, maar omdat het regent en er hevige rukwinden van de zijkant zijn. De weg loopt ook nog eens tussen de zee en een binnenzee in, waardoor de wind ongenadig is.

Terwijl we ons stuur stevig omklemmen proberen een beetje te genieten van de omgeving. De binnenzee staat namelijk vol met flamingo’s en andere bijzondere vogels. Dat lukt aardig totdat we door een enorm gebied vol olieraffinaderijen fietsen. We zien Sardinië nog niet echt van haar beste kant.

Als we in het pittoreske stadje Pula aankomen is het tijd om te lunchen. We eten alles op wat we gekocht hebben en bestellen daarna nog een pizza om te delen.

Goed gevuld fietsen we verder. We belanden op een geweldige weg langs de kust. Dit keer is de weg beter beschut en de zee is nog steeds wild! Zo cool! We zijn alle drie zo blij als een kind en kunnen uren naar de opspattende zee blijven kijken. Dat doen we dan ook, al fietsend.

Als we in Chia aankomen vinden we een mooie baai. Daar is de zee nog wilder! We zijn zo enthousiast en we klimmen op de rotsen om het geweld van dichtbij te aanschouwen. De golven komen meters hoog en Andreas, die naar de rand is gelopen, blijft niet lang droog.

We willen samen met hem voor het eerst wildkamperen vanavond, maar de storm trekt alleen maar verder aan. We besluiten het uit te stellen en gaan Chia in om een slaapplaats te zoeken. Het toeristenseizoen is duidelijk voorbij, want bijna alles is dicht. Na lang zoeken en veel vragen vinden we een B&B die wel open is. Net als op de boot delen we weer gezellig een kamertje.

Omdat de B&B geen keuken heeft, koken we buiten in de tuin op ons campinggas (lijkt het toch nog een beetje op kamperen).

Dag 138: Chia – Carbonia

74 kilometer, 728 hoogtemeters

We worden op tijd wakker want om half 9 staat het ontbijt voor ons klaar. De eigenaresse is heel attent, geeft ons veel te eten en deelt haar tips over Sardinië met ons. Na het ontbijt doen we een work-out en als we daarvan zijn opgefrist beginnen we aan de volgende work-out: fietsen.

Als we het stadje uit rijden breekt de zon door en al gauw is de lucht stralend blauw. Na de eerste heuvel kijken we onze ogen uit. Voor ons strekken ruige rotsen, alle tinten groen en een felblauwe zee zich uit. We worden hier alle drie zo intens blij van, het is zó mooi.

Ondanks dat er wat wolken verschijnen bereiken we Porto Pino met een grijns van oor tot oor. In Porto Pino vinden we een paradijselijk strand met een azuurblauwe zee, een wit strand, enorme palmbomen én heel veel pijnbomen. We hebben het strand bijna helemaal voor onszelf en daar genieten we van op onze geleende ligstoelen.

Als donkere, dreigende luchten naderen fietsen we door. Net zo lang tot het écht regent en dan zoeken we een schuilplaats. Met z’n drieën passen we precies in een bushokje en daar wachten we tot de ergste regen over is.

We rijden verder tot we in Carbonia zijn. Daar doen we boodschappen en bediscussiëren of we gaan wildkamperen of bij Oscar, een Warmshowers-host, logeren. Vanwege vermoeidheid en het aankomende slechte weer kiezen we voor de warme slaapplaats bij Oscar thuis.

Oscar, die een surfer is en veel gereisd heeft, verwelkomt ons vriendelijk. Hij maakt het beste fietsersdiner voor ons: pasta met tomatensaus en een heleboel kaas. Zijn vriend en surfleraar Nicola schuift ook aan. Samen voorzien ze ons van eindeloos veel tips voor Sardinië.

Dag 139: Carbonia – Buggerru

50 kilometer, 801 hoogtemeters

Als we wakker worden is Oscar al surfen. We maken ons ontbijt klaar en precies wanneer we willen vertrekken verschijnt Oscar. Na nog wat van zijn tips en onze dank voor z’n gastvrijheid vertrekken we. We doen boodschappen, want de komende etappe zullen we weinig winkels of restaurants tegenkomen.

Eenmaal uit Carbonia belanden we op het platteland van Sardinië. Aan de inrichting en de huizen te zien kunnen we al vertellen dat alle jonge mensen zijn vertrokken en dat alleen nog de oudelui zijn overgebleven.

Van de stad naar het platteland en van het platteland fietsen we naar de kust. Het eiland heeft een enorme diversiteit aan landschappen: bebouwd en industrieel, groen en ruig, pittoresk en romantisch. Aan de kust komen we Oscar weer tegen. Hij wenst ons succes met de komende klim en gaat dan zelf op zoek naar een plek om z’n hangmat op te hangen.

We lijken zijn succes-wens nog niet nodig te hebben, want de klim gaat zacht en soepel omhoog. Ondertussen genieten we van de zee en het zicht op de enorme kliffen. We maken een stop bij het uitzichtpunt op Pan di Zuchero en dan begint de pret pas echt. Nu begrijpen we wat Oscar bedoelde, de helling gaat opeens 13% omhoog in één rechte weg. We zigzaggen over de weg om zo de steile weg te bedwingen. Een camperbus stopt nog om te vragen of ze ons moeten meenemen, maar we willen zelf klimmen. De laatste 500 meter stappen we alsnog af, omdat onze benen het niet meer trekken.

Op de top, heel romantisch aan de kant van de weg, picknicken we. We eten uitgebreid en daarna beginnen we aan de afdaling die ons bij het stadje Buggerru brengt. Een mooie stad aan zee met veel surfers in het water. We drinken een kop koffie en vullen onze flessen. Tijdens de afdaling zagen we net na Buggerru een heel mooi strand met daarachter een pijnbomenbos. Dat willen we van dichtbij zien. We fietsen dus nog een klein stuk door en het is hier inderdaad supermooi.

In het pijnbomenbos zoeken we een goede plek voor ons kampement. En die vinden we, zelfs mét picknicktafel (wildkamperen deluxe). We parkeren onze fietsen en kleden ons om om een duik in de zee te nemen.

De zee is eerst koud en daarna heerlijk. We duiken door en drijven mee op de hoge golven. Drie grote kinderen spelen in het water.

De laatste zon van vandaag verwarmt ons. Wanneer we opgedroogd zijn én zien dat de wolken een mooie zonsondergang verhinderen, lopen we terug naar onze fietsen. In de schemer zetten we onze tenten op en trekken we warme kleding aan. De hoofdlampen gaan op en aan en we maken een heerlijke risotto in het donker. Op onze picknickbank. De afwas laten we voor wat het is, we kruipen na het eten meteen in onze warme slaapzakken.

Dag 140: Buggerru – Oristano

91 kilometer, 741 hoogtemeters

Hoera! We hebben onze eerste keer wildkamperen (én eerste keer kamperen eind oktober) overleefd: we hebben het niet koud gehad en we zijn niet aangevallen door wilde dieren.

Na het ontbijt pakken we alles in. De bergen wachten op ons. We beginnen meteen met een flinke klim. Terwijl we bezig zijn wordt de lucht steeds grijzer. Vlak voor we de top bereiken begint het te regenen. Gelukkig niet voor lang, want als we afdalen halen we de regenwolken weer in. In het stadje in het dal doen we boodschappen voor de lunch. Inmiddels zijn we alledrie zo hongerig dat we ook maar meteen lunchen. Het zonnetje breekt voorzichtig door en we houden zelfs nog even siësta voor we verder rijden.

Het eten heeft ons nieuwe energie gegeven. Er wacht ons nog een kleine klim die we met gemak bedwingen en dan dalen we af. Nu is het alleen nog maar vlak. Vlak maar natuurlijk met tegenwind. Toch scheuren we met ruim dertig kilometer per uur terug naar de zee.

We komen door een vogelgebied en dat betekent stoppen, want Andreas is een fervent vogelspotter. Hij tovert zijn verrekijker tevoorschijn en met z’n drieën verwonderen we ons over alle soorten die er rondhangen: van zilverreigers tot flamingo’s,

Dan is het plan om een dam over te steken, maar een plan gaat nooit zoals gepland: de dam is afgesloten. We proberen het te negeren en weten het hek te openen. Zelfvoldaan en vol hoogmoed fietsen we de dam over. Alleen aan de andere kant is er een beter afgesloten hek. Shit. Als we terug moeten, moeten we zeker 25 kilometer omfietsen. Daar hebben we geen zin in. Op dat moment verschijnen er wielrenners die duidelijk ook de dam over wilden. Ze lachen om onze verloren gezichten en bieden ons hun hulp aan. Tas voor tas wordt over het hek gegooid, vervolgens tillen we de fietsen eroverheen en tot slot kruipen wij langs het hek. We bedanken de fietsers en laden onze bagage weer op de fiets.

Voordat we verdergaan vinden we een watertap om onze flessen te vullen. Dan rijden we door in de richting van Oristano. We hopen weer een goede kampeerplek te vinden, maar we rijden door open velden en boerenland. De wind wordt steeds sterker en de lucht steeds donkerder. Andreas’ benen zijn zwaar en we hebben geen zin om in rotweer te kamperen, daarom besluiten we unaniem een hotel te zoeken. Die vinden we in Oristano, een luxe hotel heeft een enorm goede aanbieding. Hebben!

Als we in het hotel aankomen rusten we een uurtje uit op onze kamers en gaan dan de stad in. Op zoek naar een welverdiend biertje. We belanden op een mini-festival voor boeken en muziek. Heel gezellig, al helemaal als ze lekkere Sardiense speciaalbiertjes hebben.

Daarna willen we pizza eten bij, zo wist een dame ons te vertellen, de beste pizzeria van Oristano. Helaas blijkt deze volledig vol te zitten tot laat in de avond. We zijn te hongerig om te wachten. Gelukkig is in Italië goed eten altijd in de buurt, dus een andere goede pizzeria is zo gevonden.

Dat was week 20!

We hebben de zomer achtergelaten in Napoli. Nu, eind oktober, gaan ook wij de herfst in. Het regent, het stormt en het onweert. Maar gelukkig laat de zon ons niet in de steek. Het is zo’n lekker gevoel om tegelijk de warmte van de zon én de koelte van de wind te voelen.

Grazie mille voor alle koppen koffie en heerlijke biertjes! Hier op Sardinië genieten we in het bijzonder van de Ichnusa’s, hét bier van Sardinië.

0 thoughts on “Week #20: Napoli – Oristano (276KM)”

  1. Ik wil ook een keer naar Sardinië! Wat een prachtige kustlijn!! Ik heb weer van jullie blog genoten lieverds. Veel plezier in España!! Xx

    Reply

Leave a Comment

four × five =